Gebruiker:Romaine/Test
Uiterlijk
— 28 —
Hij bemint | — Li amas. | |
Wij beminnen | — Ni » | |
Gij bemint | — Vi » | |
Zij beminnen | — Ili » | |
Verl. tijd: | Ik beminde | — Mi amis, enz. |
Toek. tijd: | Ik zal beminnen | — Mi amos, enz. |
Voorw. tijd: | Ik zou beminnen | — Mi amus, enz. |
Geb. wijze: | Bemin | — Amu. |
De bijvoegende wijze wordt niet gebruikt. | ||
Al de bijwoorden eindigen op e; | ||
Al danken, in 't Esperanto danke; | ||
Op vaderlijke wijze, » patre. |
* * *
Dan heeft men 32 vóór- en achtervoegsels die altijd eene zelfde beteekenis hebben en bij middel van welke men nieuwe woorden vormt.
Alzoo heeft men het voorvoegsel mal, dat woorden vormt die het tegenstrijdige beteekenen van hetgeen het stamwoord uitdrukt:
varma beteekent | warm, | malvarma beteekent | koud |
bona » | goed, | malbona » | slecht |
forta » | sterk, | malforta » | zwak. |
Het achtervoegsel in duidt het vrouwelijk geslacht aan van hetgeen het stamwoord beteekent:
knabo beteekent | knaap, | knabino beteekent | meisje |
patro » | vader, | patrino » | moeder |
frato » | broeder, | fratino » | zuster. |
Het achtervoegsel ist beduidt den persoon die het ambt uitoefent dat in verband staat met de zaak door het grondwoord voorgesteld: