Gebruiker:Tim vermeer/kladblok/Octrooiverordening

Uit Wikisource

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen[bewerken]

Artikel 1[bewerken]

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Samenwerkingsverdrag - het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag gekomen tot samenwerking inzake octrooien (Trb. 1970, 20);
  • het Bureau octrooiregister - het Bureau voor de intellectuele eigendom;
  • de Minister - de minister, belast met aangelegenheden van de intellectuele eigendom;
  • de Directeur - de ambtenaar, belast met de leiding van het bureau voor de intellectuele eigendom'
  • natuurlijke eigendom - de minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond, alsmede levende organismen die tot de sedentaire soort behoren, dat wil zeggen organismen die ten tijde dat zij geoogst kunnen worden, hetzij zich onbeweeglijk op of onder de zeebedding bevinden, hetzij zich niet kunnen verplaatsen dan in voortdurend fysiek contact met de zeebedding of de ondergrond.

Artikel 2[bewerken]

  1. Vatbaar voor octrooi zijn uitvindingen die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid.
  2. In de zin van het eerste lid worden in het bijzonder niet als uitvindingen beschouwd:
    a. ontdekkingen, alsmede natuurwetenschappelijke theorieën en wiskundige methoden;
    b. esthetische vormgevingen;
    c. stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma's;
    d. presentatie van gegevens.
  3. Het tweede lid geldt alleen voor zover het betreft de aldaar genoemde onderwerpen of werkzaamheden als zodanig.

Artikel 3[bewerken]

Niet vatbaar voor octrooi zijn:

a. uitvindingen waarvan de openbaarmaking of toepassing in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden;
b. planten- of dierenrassen, alsmede werkwijzen van wezenlijke biologische aard voor de voortbrenging van planten of dieren, met uitzondering van microbiologische werkwijzen en hierdoor verkregen voortbrengselen.

Artikel 4[bewerken]

  1. Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd, indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek.
  2. De stand van techniek wordt gevormd door al hetgeen voor de dag van indiening der octrooiaanvrage openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze.
  3. Tot de stand van de techniek behoort tevens de inhoud van eerder ingediende octrooiaanvragen, die op of na de in het tweede lid bedoelde dag overeenkomstig artikel 29 in het octrooiregister zijn ingeschreven.
  4. Tot de stand van de techniek behoort voorts de inhoud van internationale aanvragen waarvan de datum van indiening ligt voor de in het tweede lid bedoelde dag, en die op of na die dag zijn gepubliceerd op grond van artikel 21 van het Samenwerkingsverdrag, mits Aruba in de gepubliceerde aanvrage is aangewezen.
  5. Niettegenstaande het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid zijn tot stand van techniek behorende stoffen of mengsels vatbaar voor octrooi, voor zover zij bestemd zijn voor de toepassing van een van de in artikel 7, tweede lid, bedoelde methoden, mits de toepassing daarvan voor enige in dat lid bedoelde methode niet tot de stand van de techniek behoort.

Artikel 5[bewerken]

  1. Voor de toepassing van Artikel 4 blijft een openbaarmaking van de uitvinding buiten beschouwing, indien deze niet eerder is geschied dan zes maanden voor de dag van indiening van de octrooiaanvrage als direct of indirect gevolg van:
    a een kennelijk misbruik ten opzichte van de aanvrager of diens rechtsvoorganger, of
    b het feit, dat de aanvrager of diens rechtsvoorganger de uitvinding heeft tentoongesteld op van overheidswege gehouden of erkende tentoonstellingen in de zin van het Verdrag inzake Internationale Tentoonstellingen van 22 november 1928, op voorwaarde dat de aanvrager bij de indiening van zijn aanvrage verklaart dat de uitvinding inderdaad is tentoongesteld, en een bewijsstuk daarvoor overlegt binnen een bij regeling van de Minister vast te stellen termijn en overeenkomstig bij de regeling te stellen voorschriften.
  2. De erkenning van overheidswege van tentoonstellingen in Aruba geschiedt door de Minister.

Artikel 6[bewerken]

  1. Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek.
  2. Indien documenten als bedoeld artikel 4, derde en vierde lid, tot de stand van de techniek behoren, worden deze bij de beoordeling van de uitvinderswerkzaamheid buiten beschouwing gelaten.

Artikel 7[bewerken]

  1. Een uitvinding wordt als vatbaar voor toepassing op het gebied van de nijverheid aangemerkt, indien het onderwerp daarvan kan worden vervaardigd of toegepast op enig gebied van de nijverheid, de landbouw daaronder begrepen.
  2. Methoden van behandeling van het menselijke of dierlijke lichaam door chirurgische ingrepen of geneeskundige behandeling en diagnosemethoden die worden toegepast op het menselijke of dierlijke lichaam, worden niet beschouwd als uitvindingen die vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van nijverheid in de zin van het eerste lid. Deze bepaling is niet van toepassing op voortbrengselen, men name stoffen of mengsels, voor de toepassing van een van deze methoden.

Artikel 8[bewerken]

Onverminderd de artikelen 11, 12 en 13, wordt de aanvrager als uitvinder beschouwd en uit dien hoofde als degene die aanspraak heeft op octrooi.