Gezelle/'s Avonds zie ‘k de sterren geren

Uit Wikisource
's Avonds zie ‘k de sterren geren door Guido Gezelle
Uit Tijdkrans

‘s Avonds zie ‘k de sterren geren,
     die daar zitten, hooge en fijn,
als ik, moe van ‘t lastig weren
     onder ‘s arbeids leed en pijn,
eenen oogslag naar omhooge
     buiten ‘s werelds enden sla,
en mij eens den hemel tooge
     nog, aleer ik slapen ga.

Al de lieden rusten neerstig:
     hier en daar nog een die tiert,
en de blijdschap van het geerstig
     hommelzap te late viert.
Duister is ‘t alom en doovig,
     niet en zegt mij de aarde meer:
nu is ‘t dat ik mij geloovig
     opwaards naar den hemel keer.

Vaart mij wel dan, slaapt in vreden,
     g' hebt mij lang genoeg geplaagd,
wereld, met uw' lastigheden:
     neen, ge ‘n zult, eer ‘t morgen daagt,
mij geen banden meer doen dragen;
     vrij eens wilt het herte mijn
rijdend op den hemelwagen,
     rustend in de sterren zijn!


Guido Gezelle
(1890?)