Gezelle/Een bonke keerzen kind
Uiterlijk
< Gezelle
Een bonke keerzen kind door Guido Gezelle |
Uit Gedichten, gezangen en gebeden |
AAN EUGENE VAN OYE
Een bonke keerzen kind!
Een bonke keerzen kind,
gegroeid in den glans
en ‘t goudene licht
des zomers!
Vol spannende zap,
vol zoet,
vol zuur,
vol zijpelende zap,
vol zoetheid!
Ze blonken aan den stamme,
ze spraken waar ze stonden:
"Plukt ons, plukt ons,
plukt ons,
plukt en laaft uwen dorst,
rijpe zijn wij en schoone!"
Neigend hongen ze,
zwinkelend
in den wind,
den lauwen wind
des zomers.
"Plukt ons, plukt ons,
plukt ons!"
Riepen ze en ‘k plukte ze
en ze woegen zo zwaar:
de zegen des Heeren woeg op hen.
Neemt en dankt Hem
die ze gemaakt heeft,
die ze deed worden,
dankt Hem, dankt Hem,
dankt Hem!
Kijk naar den Hemel,
daar is Hij,
daar is,
God!
De oogen omhooge,
gelijk den vogel
die drinkt
en ‘t schuldeloos hoofdeke om-
hooge heft,
dankt Hem, dankt Hem...
Dankt Hem!
Trouw als ‘t arreme dier,
trouw als ‘t loof en de vruchten,
trouw als ‘t blommeke,
trouw als
‘t zandeken onder den voet,
bedankt Hem!
o Geniet, ‘t is zo zoet, ‘t is zo zoet
eene vrucht te genieten die
rijpe is,
en vreugd en dank
te voelen rijzen in het herte!
Leert de tale die spreekt
uit monden duizende, en altijd
roept: "Den Heere zij
dank:
dank om het leven,
dank om het licht,
dank om het licht en het leven,
dank om de lucht en het licht
en het zien en het hooren
en al!
Dank zij den Heere!"
Een bonke keerzen kind,
een gloeiende bonke...be-
dankt Hem!
--------------------------------------------------------------------------------
Guido Gezelle
(zomer 1858)
Een bonke keerzen kind,
gegroeid in den glans
en ‘t goudene licht
des zomers!
Vol spannende zap,
vol zoet,
vol zuur,
vol zijpelende zap,
vol zoetheid!
Ze blonken aan den stamme,
ze spraken waar ze stonden:
"Plukt ons, plukt ons,
plukt ons,
plukt en laaft uwen dorst,
rijpe zijn wij en schoone!"
Neigend hongen ze,
zwinkelend
in den wind,
den lauwen wind
des zomers.
"Plukt ons, plukt ons,
plukt ons!"
Riepen ze en ‘k plukte ze
en ze woegen zo zwaar:
de zegen des Heeren woeg op hen.
Neemt en dankt Hem
die ze gemaakt heeft,
die ze deed worden,
dankt Hem, dankt Hem,
dankt Hem!
Kijk naar den Hemel,
daar is Hij,
daar is,
God!
De oogen omhooge,
gelijk den vogel
die drinkt
en ‘t schuldeloos hoofdeke om-
hooge heft,
dankt Hem, dankt Hem...
Dankt Hem!
Trouw als ‘t arreme dier,
trouw als ‘t loof en de vruchten,
trouw als ‘t blommeke,
trouw als
‘t zandeken onder den voet,
bedankt Hem!
o Geniet, ‘t is zo zoet, ‘t is zo zoet
eene vrucht te genieten die
rijpe is,
en vreugd en dank
te voelen rijzen in het herte!
Leert de tale die spreekt
uit monden duizende, en altijd
roept: "Den Heere zij
dank:
dank om het leven,
dank om het licht,
dank om het licht en het leven,
dank om de lucht en het licht
en het zien en het hooren
en al!
Dank zij den Heere!"
Een bonke keerzen kind,
een gloeiende bonke...be-
dankt Hem!
--------------------------------------------------------------------------------
Guido Gezelle
(zomer 1858)