Gorter/De dag gaat open als een gouden roos

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

<poem> De dag gaat open als een gouden roos; ik sta aan 't raam en zend mijn adem uit, het veld is stil, en nauwlijks één geluid breekt naar het koepelblauw bij tussenpoos.

En in mijn kamer, als een donkre doos, waarvoor de parels hangen aan de ruit, ga 'k heen en weer, tot waar mijn wandling stuit en ik bij donkren wand stil peinzend poos.

Ik heb 't gevonden, het mensengeluk, als moest ik worden vier en dertig jaar eer ik het vond, en ging veel trachten stuk in spannend worstlen en ijdel gebaar. Maar zo zeker als daarbuiten de zon de wereld befloerst, heb ik 't geluk gevonden. <poem>