KUNST.
EEN FRANS HALS.
Jan Veth schreef in de jongste Kroniek:
Bij een der groote Amsterdamsche kunsthandelaars is op het oogenblik een mooi mansportretje van Frans Hals, niet veel omvangrijker dan een miniatuur, maar geweldig gul van behandeling en van een zeldzame blankheid, – bovendien geheel intakt. Het stukje was tot heden in een Amsterdamsche familie, die er geen kennis van had, onder een rommeltje bewaard, en toevallig trok het de aandacht van een kenner, Een Hals meer dus in het land dan men wist.
En zooals de teekenen der tijden staan, zal deze nu wel niet weder, zooals reeds al te veel van zijn gelijken, over de grenzen behoeven te gaan. De bijzondere vereerder van Frans Hals toch, dien wij thans rijk zijn, en die zich de weelde kon veroorloven dertig duizend gulden uit zijn eigen zak bij te dragen om een pronkbeeld van den meester tot stand te brengen, zal zich ongetwijfeld gelukkig achten, door het besteden van ditmaal slechts enkele duizenden, nu ook nog eens op voor de hand liggender en passender wijze van zijn gevoelens blijk te kunnen geven. Zou hij het fraaie portretje aan het Haarlemsche Stadhuis, aan het Rijksmuseum of aan het Haagsche Kabinet schenken? is het punt dat ons thans nog interesseert.
We kunnen er thans bijvoegen dat het stuk is gekocht voor „een civielen prijs“, door het Rijk.
Het komt in het Mauritshuis.
|