[ tweede blad, 1 ]Heden is het museum, door de »Vereeniging voor Geschiedenis en Kunst” te Rotterdam, boven de Beurs aldaar opgericht, voor het publiek opengesteld. In drie vertrekken is voorloopig de net gerangschikte en interessante collectie historische kunstvoortbrengselen geplaatst.
In het eerste vertrek, versierd met een zeer goed gepenseeld Stilleven, een Boerenkermis van Droochsloot en de portretten van A. De Riemer en zijn echtgenoote, prijkt een schouw uit de 17e eeuw, samengesteld uit een gebeeldhouwde kap, vuurplaat en tegels van dien tijd. Verder staan in dit vertrek een paar vitrines, waarvan de een gedenkpenningen en een adelsbrief van 1454, en twee keurige getjjdeboeken uit het midden der 15e eeuw bevat, en de andere een verzameling point d’Alençon en Venetiaansche kant uit de 17e en 18e eeuw.
In het tweede vertrek boeien de aandacht de op koper geschilderde portretten van Hendrik IV en zijn gemalin, ruim 250 jaren oud, een zeer fraai spiegeltje met een keurig gebeeldhouwde lijst, eenige fraaie stoelen en een kast in den stijl der Renaissance. In het derde vertrek prijkt in éen hoekkast keurig glaswerk, in een tweede zeldzaam Amstelsch porselein, Loosdrechtsch en Delftsch aardewerk, koperen armblakers, een ijzeren luchter uit de zestiende eeuw, stoven en handwarmers enz.
Vier, vijf ingezetenen stonden voorwerpen voor ’t museum in bruikleen af.
Thans is er ook tijdelijk een prachtige schilderij van Ooms ter bezichtiging gesteld — een eigendom van den heer Fop Smit Jr., die het eerste voorbeeld daarmee gaf van de wijze, waarop men, ook zonder voor langen tijd van zijn kunstproducten afstand te doen, de belangstelling voor de kunst en voor het nieuwe museum kan opwekken.