Het Vaderland/Jaargang 54/24 januari 1922/Avondblad/Tweede congres voor moderne kunst te Antwerpen

Uit Wikisource
‘Tweede congres voor moderne kunst te Antwerpen’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Vaderland, dinsdag 24 januari 1922, Avondblad A, p. 2. Publiek domein.
[ Avondblad A, 2 ]

TWEEDE CONGRES VOOR MODERNE KUNST TE ANTWERPEN.

(Van onzen correspondent).

Antwerpen, 23 Januari.

Onder leiding van den energieken jongen schilder Jozef Peeters en het voorzitterschap van den architekt Huib Hoste uit Brugge, is van Zaterdagmiddag tot en met vandaag te Antwerpen het tweede congres voor moderne kunst gehouden, ditmaal internationaal: aan de tentoonstelling, waarmede het congres gepaard gaat nemen Russische, Duitsche, Italiaansche kunstenaars deel en verscheiden Noord-Nederlanders hebben een spreekbeurt: Dr. A. Stärcke, de schilder V. Huszar, de architekt Oud. De architekt Rob. van ’t Hoff was weerhouden door ziekte.

Het is een congres met hindernissen geweest: de afwezigheid van Van ’t Hoff, de ziekte ook van den Brusselschen tuinarchitekt L. van der Swaelmen, oponthoud aan de grens van Huszar, en vooral tegenwerking van Belgische autoriteiten, die zelfs in het artistieke internationale ’n gevaar zien voor de veiligheid van ’t land. Voor de tentoonstelling was oorspronkelijk de groote zaal van het oude Museum toegezegd. Door een vereenigd protest van al de professoren van de Academie voor Schoone Kunsten, die zulke horreurs in hun nabijheid niet wilden, kwam daar echter niets van terecht. Een deel van de ingezonden stukken staat nu zoo goed en kwaad als ’t gaat in de vergaderzaal en in een zaaltje van de Vlaamsche societeit Malpertuus, terwijl nog elders een verzameling modernistische uitgaven is ondergebracht van de Sturm, Poezia (Italië), De Stijl, Ça-Ira (België), Vincente Hindobro (Chili), Le Pot d’Etain (Brussel), De Sikkel (Antwerpen), enz.

De tentoonstelling wekt, zooals te verwachten was, heel wat herrie. Er zijn menschen, die zich bij het zien van deze kunst zoo boo[s] maken, alsof zij er persoonlijk door beleedigd worden. Het uiterste is er dan ook vertegenwoordigd. Er hangt een Merzzeichnung van Kurt Schwitters, waarvan de geestige subtiliteit niet te ontkennen valt. Daarnaast werk van Nell Walden, William Wauer, Marie Uhden, Paul Klee, Johnnnes Molzahn, Reinhard Goering, de Nederlandsche Jacoba van Heemskerck, Oscar Fischer, Emil Filla, Jules Evola, Campendonck, Bauer: allen Sturm-kunstenaars. Archipenko is door vier nummers vertegenwoordigd. De futuristen zitten nog in het Entrepot en zullen eerst over een paar dagen opnieuw het daglicht zien. Van de Vlamingen treft het meest: het werk van Karel Maes en Jozef Peeters, waarover we in het Vaderland reeds geschreven hebben, van Prosper de Troyer, die verder in de richting van deze beiden geëvolueerd is, van Ed. van Dooren en van Tour Donas, die onlangs uit Parijs in ons midden is teruggekeerd en wier vrouwelijke takt zeer fijngevoelig werk weet te schilderen. Er is hoop voor de zuivere schilderkunst in Vlaanderen.

Zaterdagmiddag werden de werkzaamheden ingeleid door een korte toespraak van den voorzitter Hoste, die vluchtig lof toezwaaide aan de organismen, die voor moderne kunst in ons land iets gedaan hebben: l’Art Libre, Ruimte, Vlaamsche Arbeid, Ter Waarheid, aan den Antwerpschen architekt Franck, waarvan de groote moderne etage-woningen bewondering verdienen, aan den ingenieur-archeoloog Leurs, die onlangs lid werd van de Provinciale Commissie voor Monumenten. Hij veroorloofde zich een klein uitvalletje tegen Brussel, dat geen houding durft aannemen zoolang Parijs zich niet uitgesproken heeft en waar verdienstelijk werk van voorloopers van ’t modernisme (Horta) met vandalenhand onteerd wordt, en klaagt bitter dat de heropbouw van de verwoeste gewesten niets zal opleveren. Wij moeten propaganda maken voor de gezonde ideeën, zegt hij. Het is mij al overkomen dat een cliënt mij vroeg om een huis te bouwen in Indischen stijl en dat ik het ten slotte heel aardig tot een akkoord met hem bracht.

De heer Hoste heeft op de tentoonstelling — tusschen haakjes gezegd — een zeer interessant ontwerp liggen, waaraan reeds een begin van uitvoering is gegeven, van een arbeidersdorp te Selzaete: een soort normalisatiebouw, waarin leven gebracht is door de aanwending van drie verschillende typen van vensters, een afwisselend verschil van hoogte tusschen bewoonde en niet bewoonde huisgedeelten, en een logische oriëntatie (met het oog op de zon van de verschillende complexen.

De eigenlijke openingsrede was die van Herman Vos, over de kultuurwaarde van de politiek en haar noodzakelijk verband met de kunst. In een land als Vlaanderen, waar de regeering zich meestal vijandig toont aan de kultureele belangen van het Vlaamsche volk, kunnen zulke uiteenzettingen moeilijk achterwege blijven. De redeaar hield zijn beschouwingen evenwel op een algemeen, niet op een lokaal Vlaamsch niveau. Zeer merkwaardig was de rede van den heer Oud over moderne Bouwkunst. ’s Avonds las de heer P. Collaer uit Brussel over moderne muziek, met de medewerking van Mevrouw Brelia. Op het programma: Schönberg, Oboechof, Stravinsky, Satie, Auric, Milhaud en Poulenc.

Zondagmorgen sprak de heer Dr. A. Stärcke over psycho-analyse en esthetiek, een naar we hoorden uiterst belangrijke rede, die we tot ons leedwezen niet konden bijwonen. ’s Middags was het een welgevulde zitting: Jozef Peeters had het over moderne plastiek, die volgens hem moet zijn een opdrijven der geometrale kleurvlakken tot overweldiging (spanning en ontspanning) van den toeschouwer. De tijd is nog niet rijp voor formules. Laat ons werken, betoogde hij, zonder voorloopig al te veel aan theorieën te denken. Gelijk te verwachten was volgde een vrij bewogen diskussie op deze lange en op vele plaatsen zeer interessante lezing.

De heer Huszar vergenoegde zich met wat commentaar bij een reeks welgekozen lichtbeelden. Hij wist van zijn spreekbeurt een boeiend geheel te maken en antwoordde bereidwillig op de technische vragen, die een paar architekten hem stelden.

De laatste van dezen dag, Victor J. Brunclair, bracht de poppen voor goed aan ’t dansen. Hij had het over Moderne Letterkunde. Zijn lezing was geestig, briljant, misschien wel een beetje onsamenhangend en niet vrij van persoonlijkheden, wat op zichzelf niet zoo uit den booze mag geacht worden op een congres, dat immers eerst en vooral ten doel heeft de geesten wakker te schudden en leven te wekken. Hij had het vooral tegen de voorzichtigen [en] de halfslachtigen, en ook hier kwam de politiek, en zelfs de lokale politiek, af en aan om den hoek gluren. Op het gebied van evenwicht — aldus een van zijn spreuken, die vaak spontaan applaus uitlokten — is slechts het woord van hem iets waard, die equilibrist is op den rand van afgronden. Hij was niet malsch voor de litteratuur van heden. Werfel noemde hij den vader Cats van onzen tijd, onzen Wies Moens kreeg er geweldig van langs. En dan: als het voorbereiden van den toekomststaat, gelijk haast alle jonge litteratoren tegenwoordig prediken, van zoo uitsluitend belang is, dan dient de litteratuur te worden opgedoekt: De toekomststaat is alleen te veroveren met de stembus of op de barrikade.

Waar de Van-Nu-en-Straksers en vooral hun epigonen van Het Roode Zeil, die treuren omdat er geen verfijnd decadent Vlaanderen is, het vooral moesten ontgelden, stond na de lening een vertegenwoordiger van deze litteraire groep op, om daartegen te protesteeren. Hoe ook de heer van der Swaelmen hem onrechtstreeks ondersteunde door te verklaren, dat er op een congres als dit liefst geen afbrekende kritiek moest geoefend worden, de congressisten, die dezen namiddag zeer talrijk waren, bleken op de hand van den beeldstormer.

Eenigszins als voortzetting van deze incidenten kon het voorlezen van een motie gelden, waarbij namens het congres aan den minister van justitie gevraagd werd, om een einde te maken aan het menschonteerende celregiem voor politieke gevangenen, en dat ten minste geen censuur zou uitgeoefend worden op hun intellektueele bezigheid. De vertegenwoordiger van „dekadent Vlaanderen” was de eenige om verzet aan te teekenen tegen deze motie, die verder de algemeene goedkeuring wegdroeg!

Vandaag de laatste dag, waarover nog enkele regelen volgen.