De Stijl/Jaargang 5/Nummer 6/Beeldende verskunst en hare verhouding tot de andere kunsten
Beeldende verskunst en hare verhouding tot de andere kunsten | |
Auteur(s) | I.K. Bonset |
Datum | Juni 1922 |
Titel | ‘Beeldende verskunst en hare verhouding tot de andere kunsten’ |
Tijdschrift | De Stijl |
Jg, nr, pg | 5, 6, 88-91 |
Genre(s) | Proza |
Brontaal | Nederlands |
Bron | Ad Petersen (ed.; 1968) De Stijl. 2. 1921_1932. Complete Reprint 1968. Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, pp. 226-228. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[88] [...] I. K. BONSET BEELDENDE VERSKUNST EN HARE VERHOUDING TOT DE ANDERE KUNSTEN
De atmosfeer waarin de „dichtkunst“ als subjectieve gevoelsspraak nog mogelijk was, is verdweven. Imaginatie door woordversiering, cadans, rythme en gesloten prosodie heeft zich zelf overleefd.
[...] 2 Zie „De nieuwe beelding in de schilderkunst“, „De Stijl“, jrg. 1.
Doesburg1) de afmetingen der speciaal-beeldende kunst uitgebreid en wel zoover, dat ook muziek, poëzie enz. in dit begrip betrokken werden. Het oude begrip hechte aan beelden eene min of meer natuurlijke, figuurlijke opvatting. Beeldende kunst was vlak-of plastisch-figuurlijke uitdrukking (van het subjectieve) en daardoor tegengesteld aan muziek verskunst en literatuur. Door vernietiging van het vlak of plastisch-figuurlijke kwam zoowel in kleu-als ruimtekunst het eigen middel in plaats van het oneigen hulpmiddel.
Aldo Palazzeschi en Marinetti in Italië, Appolinaire en Albert Birot in Frankrijk, Salvat Pappaseit in Spanje, Ezra Pround in Engeland, Feis, Anthony Kok en Bonset in Holland en meerdere hechtten aan de onomathopée een belangrijke uitdrukkingswaarde.
1 Vergelijk „De nieuwe beweging in de schilderkunst“.
tot „spraak“. Tevens krijgt het woord de beteekenis eener hoogere uitdrukkingsfunctie, doch wat als consequentie der „vrije“ dichtkunst noodzakelijk bleef: bewust architectonische toepassing van het woord als klankmateriaal tot beelding van een vast en staand geheel is met de onomathopée niet mogelijk, omdat door versterking van het phonetische element (verzwakking van het begrippelijke) de banaliseering der imitatie niet geheel kan worden ontgaan.
Het doel der poëzie: een contra-natuurlijke taal te scheppen als onmiddellijke uitdrukking van het tijdsbewustzijn, kon daardoor niet worden verwerkelijkt. Wel voorbereid.
op ander gebied de musici eveneens gedaan hebben. Hierdoor werd een andere dimensie (een ruimtelijke) loodrecht op de tijdsdimensie (het loopende) gesteld.
Elk kunstwerk, dus ook het vers wordt voorwerp, gebouwd uit de eenheid van materie-energie en heeft zoo al geen positieve, de relatieve waarde van een levensbelang; vordering te zijn tot mathematisch-controleerbare ontwikkeling van het leven als geheel. Juli 1922. |