De Maasgouw/Jaargang 55/Nummer 6/De kapel in 't Zand te Roermond, 1435-1935

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De kapel in ’t Zand te Roermond, 1435-1935
Auteur(s) J.H.
Datum November-december 1935
Titel De kapel in 't Zand te Roermond, 1435-1935. II.
Tijdschrift De Maasgouw
Jg, nr, pg 55, 6, 64-65
Brontaal Nederlands
Bron tijdschriften.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

[64]


[...]


DE KAPEL IN ’T ZAND TE ROERMOND. 1435—1935. 1)


II.


      Behalve den Armenhof en Muggenbroek, die we als afzonderlijke hoeven ook reeds voorgesteld zien op de bekende kaart van Jacob van Deventer van omstreeks 1558, vinden we binnen het gebied van het huidige rectoraat Kapel in ’t Zand nóg enkele oudere hoeven. Ten Zuiden van den Armenhof, dicht langs de Roer, ligt Oud-Schöndeln, waarschijnlijk „oud” genoemd ter onderscheiding van het in 1892 nieuw gebouwde huis Schöndeln, dat niet ver van den Heinsbergerweg ook binnen dit gebied ligt.
      Oud-Schöndeln draagt in zijn bouw het karakter van een degelijk landhuis met boerderij uit de 17de eeuw. Na den dood van den laatsten eigenaar, Burggraaf Ch. van Aefferden, in 1922 is het eigenlijke landgoed in handen van verschillende eigenaars gekomen. Het in 1892 nieuwgebouwde huis met aangrenzend park is thans eigendom van Paters Camillianen, die er een rusthuis exploiteeren. De eigenlijke hoeve Oud-Schöndeln behoort aan de familie Janssen.
      Van den Armenhof gaande in Westelijke richting, loopt volgens de huidige stafkaart een weg, de zoogenaamde Scheidingsweg, die op eenigen afstand van de Roer eindigt.
      De bovengenoemde kaart uit 1558 laat ook dezen weg zien, weinig afwijkend van de tegenwoordige richting.
      Het doodloopen van dezen weg op korten afstand van de Roer heeft bij meerdere belangstellenden in de historie van deze streek de vraag doen rijzen, of deze weg geleid heeft naar een vroeger bestaande Roerovergang. De Scheidingsweg, thans grensscheiding tusschen Roermond en Melick, en vroeger grensscheiding tusschen Roermond en Gulik is als zoodanig toch altijd een weg geweest van beteekenis. Er zijn kaarten, die duidelijk dien rivierovergang aangeven, o.a. een in 1709 te Brussel bij Eugene Henry Fricx uitgegeven kaart. De Heer Gerard Krekelberg te Vlodrop bezit een kaart van 1713, uitgegeven bij F. Covens en C. Mortier te Amsterdam, waarop de weg van de Kapel in ’t Zand naar St. Odiliënberg bij Lerop de Roer snijdt. Ter plaatse is echter van een vaste brug weinig gebleken, zoodat we het vermoeden slechts mogen uitspreken, dat een veer in de verbinding van beide Roeroevers heeft voorzien.
      Er loopt nog een belangrijke weg van het punt, iets ten Oosten van het spoorwegviaduct in de lijn Roermond–Vlodrop, in bijna Noordelijke richting. Deze weg vormt ongeveer de scheiding tusschen Roermond en Maasniel, in vroegere tijden de grensscheiding tusschen Roermond en de Heerlijkheid Dalenbroek. De weg volgt min of meer de richting van de Maasnielder beek. In de nabijheid van dezen weg, ter hoogte van de zoogenaamde Schinderskuil, en nog iets Noordelijker, niet ver van den windmolen van wijlen den Heer P. Boom, zijn overblijfselen gevonden, die wijzen op een vroegere Romeinsche nederzetting ter plaatse. Wijlen Dr. Goossens achtte ook dezen weg, bijna rechtstreeks Noord-Zuid loopend, en weinig afwijkend van den weg op de kaart van 1558, van beteekenis en waarschijnlijk van hooge oudheid.
      Dr. Goossens opperde zijn vermoeden reeds in 1930 toen er bij den molen van P. Boom resten waren


[65]


– 65 –


gevonden en z’n vermoeden zou nadien bevestigd geworden zijn, door wat er in 1934 in wat Zuidelijker richting bij het afgraven van het tegenwoordige terrein der ijsclub is gevonden.
      Bedoelde weg is als ’t ware afgepaald door veldkruisen. Bij het beginpunt niet ver van het viaduct staat er een, ; verder staat er een ietwat landwaarts in ter plaatse van „De Noteboom”, en niet ver van de Schinderskuil staat het zoogenaamde Hagelkruis, dat in 1750 reeds als zoodanig is vermeld.
      Ten Noorden van de reeds genoemde beek, op Maasnielsch grondgebied, maar behoorende tot het Rectoraat ligt de hoeve Kloostershof, vóór 1797 een bezitting van de Munsterabdij. Aan gene zijde van de beek, maar buiten het Rectoraat ligt niet ver van Kloostershof nog de hoeve Thusershof, vroeger een bezitting van de Roermondsche Karthuizers. Van Kloostershof leidt een weg, waarschijnlijk langs het eeuwenoude Molenpad over den zoogenaamden Lichten Donderberg naar de nog bestaande oude standerdmolen op den Zwaren Donderberg. Van een berg kan eigenlijk evenmin sprake zijn als van een heuvel; de Donderberg is feitelijk niet meer dan een vrij onbeteekenende terreinsverheffing.
      Deze molenweg is tevens grensscheiding tusschen het rectoraat en de parochie Maasniel.
      Op 22 Mei 1797 werd Kloostershof, na door de Fransche Regeering geconfiskeerd te zijn, gekocht voor 50.000 francs door rentmeester Clout, waarschijnlijk in lastgeving van de religieuzen der Munsterabdij. Ook husershof was door de Franschen geconfiskeerd en werd eenigen tijd later voor 9000 francs aangekocht door zekeren Bonhomme.


      In Oostelijke richting loopt naar de buurtschap Asenray, onder Maasniel behoorend, een weg, die op de stafkaart is aangegeven als de St. Terbaansweg, waarschijnlijk een verbastering van de St. Urbanusweg. De weg heeft wellicht z’n naam te danken aan de schutters van de Maasnielder Schutterij St. Urbanus die langs dezen weg naar de schietbaan achter de Kapel trokken om er schijf te schieten. In 1750 wordt deze schietbaan genoemd liggend achter de Kapel tusschen Gebroek en Heinsbergerweg.
      Een andere weg, in de richting van Herkenbosch loopend, is de Batommer weg, die bij de buurtschap Waterscheid op den grooten weg van Melick naar Herkenbosch uitkomt. Bijna evenwijdig aan de Batommer weg loopt de Keulsche baan, die om Kitskenberg heenbuigend, min of meer in Zuidwestelijke richting loopt en tusschen Melick en Herkenbosch op den grooten weg uitkomt. Beide wegen zijn breede, ongebaande zandwegen, waarbij het soms alleen de diepe karsporen zijn, die nog aan een eigenlijken weg doen denken. Slingerend door de heide herinneren ze aan de vroegere oude, breede Hessenwegen. De Keulsche baan volgend en vóór Herkenbosch in Oostelijke richting gaande, komen we al spoedig op de Groote of Herkenbosscher baan, die over de heuvels en heiden van Meinweg doorloopt tot aan de Duitsche grens. Langs deze wegen zijn eeuwen lang tallooze Duitsche pelgrims naar de kapel getrokken om er de Lieve Vrouw in ’t Zand te vereeren als Hulp der Christenen en Heil der Kranken. Op een bekend schilderij van wijlen den Roermondschen schilder Heinrich Windhausen, thans in het bezit van den Heer Frans Janssens-Höppener, is zoo’n voetprocessie, pelgrimeerend over deze wegen, in beeld gebracht. De huifkarren vergezellen den stoet van vrome bedevaartgangers, die in het verschiet reeds de torens van Kathedraal en Munster en de kleine dakruiter van de Kapel zien opdagen. Het zijn de pelgrims van dichtbij en veraf, die aan de plek op de eenzame heide bekendheid en vertier hebben gegeven. En zooals men er vroeger heen trok in zorg en druk, in leed en smart, maar ook bij groote jubiléfeesten, zoo zijn ook dit jaar weer bij het vijfde eeuwfeest talloozen naar de Kapel getrokken, Maria, de Lieve Vrouw in het Zand ter eere.
      Met deze bescheiden bijdrage over het Rectoraat van de Kapel in ’t Zand hebben wij ook in dit tijdschrift de aandacht op dit heiligdom willen vestigen.
      Maar wie over de Lieve Vrouw in ’t Zand en hare vereering meer licht wil opsteken, hij leze het dezen zomer uitgegeven werk van den Z. Eerw. Pater J. C. Rats C.s.s.R, De Lieve Vrouw in ’t Zand, Haar Beeld, Haar Vereering, Haar Wonderen. Het boek is door de firma Romen en Zonen te Roermond keurig verzorgd uitgegeven en is kennismaking ten volle waard.
      Roermond, November 1935.


J. H.


      1) Vervolg van blz. 41 van dezen jaargang.