Kleine gedigten/Het kinderlijk geluk
Uiterlijk
← Aan twee lieve kleine jongens | Kleine gedigten voor kinderen (1779) door Hieronymus van Alphen | De perzik → |
Uitgegeven in Utrecht door de wed. Jan van Terveen en zoon. |
[ 6 ]
HET KINDERLIJK GELUK.
Ik ben een kind,
Van God bemind,
En tot geluk geschapen.
Zijn liefde is groot;
'k Heb speelgoed, kleedren, melk en brood,
Een wieg om in te slapen.
Ik leef gerust;
Ik leer met lust;
Ik weet nog van geen zorgen.
Van 't speelen moe,
Sluit ik mijn oogjens 's avonds toe,
En slaap tot aan den morgen.
Geloofd zij God
Voor 't ruim genot
Van zoo veel gunstbewijzen!
Mijn hart en mond
Zal hem, in elken morgenstond,
En elken avond prijzen.