[ 1 ]AMSTERDAM, den 1 Augustus. De Fransche post is heden morgen niet aangekomen. Met de Brabandsche Brieven wordt het volgende uit Parijs gemeld, onder dagteekening van 29 Julij. Het spreekt echter van zelf dat wij deze berigten slechts overbrengen zonder voor derzelver echtheid te kunnen instaan:
„Gister avond was het gevecht met klein geweer algemeen, en overal verhief zich de kreet Leve het Charter, weg met de Bourbons en de Jezuiten. De geheele bevolking was onder de wapenen; de gendarmes werden overal doodgeschoten en vermoord waar men hen aantrof. Eene deputatie van de kamer der pairs was den Koning gaan zien, die haar kwalijk ontvangen had.
„Men begeerde dat de ministers in staat van beschuldiging zouden worden gesteld, en het geheele volk was vastelijk besloten niet eerder de wapens neder te leggen, dan na geregtigheid te hebben verkregen.
„Zes gedeputeerden, die tot het regentschap waren benoemd, werden in hechtenis genomen, en dit schijnt ’s volks verbijstering tot den hoogsten trap te hebben gevoerd. Tusschen de burgers en de door de gendarmerie geholpen koninklijke lijfwacht hebben bloedige gevechten plaats gehad. De, wegens het empoigneren van den gedeputeerden Manuel beruchten kolonel de Foucoult, zegt men, is gesneuveld. De generaal Girard, lid der kamer, heeft de garde nationale tot eenen geest van orde en rustbewaring aangespoord.
De Kamer der afgevaardigden heeft eene proclamatie afgekondigd, en men verzekert dat eindelijk op den 29 de bloedige tooneelen en de regeringloosheid voor de zegepraal der constitutionelen en der wetten geweken was.
De Koning, zegt men, is naar Londen vertrokken; de Prins van Polignac is op de vlugt en twee paleizen staan in brand.
In de Courrier des Pays-Bas van heden leest men het volgende: Geene enkele Parijsche diligence is te Brussel aangekomen; die van Valenciennes is na lang opgehouden te zijn geworden, alleen vertrokken; de brievenpost en de dagbladen zijn niet aangekomen, en de tijdingen welke men bekomen heeft, zijn alleen van reizigers of bij bijzondere gelegenheid. De geslagboomde straten, het gestadig vechten met het geweer, de gedwongene halten gedurende dien weg, verklaren genoegzaam deze vertragingen. Eene groote menigte Engelschen komen gestadig te Brussel aan, en de toevloed der vreemdelingen is zoo sterk te Brussel, dat ter naauwernood gister de Koning van Wurtemberg heeft kunnen gelogeerd worden.
Een brief uit Rijssel dato 29 Julij behelst het volgende:
Heden hebben alhier zeer ernstige onlusten plaats gehad. De gewapende magt begaf zich ’s morgens ten 6 ure naar de woonplaats van den Heer Leleux, uitgever en drukker van het Dagblad l’Echo du Nord, om de letterzetterij en persen te verzegelen, krachtens de ordonnantie van den 25 dezer. De heer Leleux protesteerde tegen dezen maatregel, waarop de gereedschappen der drukkerij, door de politie, bijgestaan door een peloton gendarmes, met geweld naar het hotel der maire getransporteerd werden. Op hetzelfde oogenblik begaven zich meer dan 10,000 werklieden naar de groote markt onder het
[ 2 ]geschreeuw vive la charte, à bas les ordonnances dy 25 Juillet; la charte ou la mort. Terwijl dat ik U dezen brief schrijf, doorloopt het volk al de straten der stad, werpt de glazen in en dreigt de deuren der fabrijken open te breken, alwaar men het werkvolk opgesloten houdt. Het regiment kurassiers heeft beproefd de onstuimig woedende volksmassa uiteen te te drijven doch werd de kolonel door eene bui van steenen ter neder geworpen. De overheid heeft op alle hoeken der straten proclamatien doen aanplakken, ten einde de burgerij tot rust te brengen. Alle handel heeft plotslings opgehouden; voor het geld, dat gemakkelijk tot 4 pCt. te verkrijgen was, wordt thans te vergeefs 6 pCt. geboden. Tegen den middag heeft men het standbeeld van Lodewijk XVIII gekroond, uitroepende vive la charte, vive la liberté de la presse, à bas Polignac, meer dan 4000 personen waren daarbij tegenwoordig.
Een zoo op het oogenblik uit Parijs ontvangen brief van 28 Julij, meldt dat de volksonlusten steeds ernstiger worden. Karel X en deszelfs gezin houden zich binnen het kasteel van Saint-Cloud opgesloten, voor hetwelk eene geduchte militaire magt is zamengebragt, om hen tegen de verontwaardiging en den toorn des volks te beschermen.
Berigten bij de Britsche Ambassade te Brussel ontvangen, melden, zegt men, dat de nationale garde weder is hersteld en georganiseerd geworden; dat generaal Gerard zich aan derzelver hoofd heeft gesteld; dat de post voor het Stadhuis door haar is bezet geworden; dat de kazerne in de straat Mouffetard door het graauw is overrompeld geworden; het kanon buldert in de straten; waarvan men de steenen opgraaft. De Kamers, zijn permanent vergaderd.
In het Journal d’Anvers van heden leest men het volgende: „Men heeft in een paar woorden het berigt van Parijs, dato 29 Julij, ontvangen, dat de Koning van Frankrijk op de vlugt is; volgens sommigen was hij te Chambord (niet ver van Blois, 40 uren van Parijs). De kamer der Pairs en een gedeelte van die der gedeputeerden hebben zich vergaderd; een regentschap is benoemd geworden; geheel Parijs is in de verwachting van eene groote gebeurtenis; alle operatiën der beurs zijn totaal.