Naar inhoud springen

Leeuwarder Courant/1831/Nummer 97/Parijs, den 26 November

Uit Wikisource
‘Parijs, den 26 November’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Leeuwarder Courant, dinsdag 6 december 1831, [p. 1]. Publiek domein.

[ 1 ]PARIJS, den 26 November. De berigten uit Lyon, langs den gewonen weg aangebragt, zijn van den 24sten des middernachts. Schijnbaar was het aldaar rustig, en de prefect Dumolard bevond zich nog ik het hôtel van het gewestelijk bestuur, doch de oproerige werklieden waren steeds meester, en verklaarden geene troepen in de stad te zullen dulden.
Volgens een der bladen van Lyon zoude de prefekt den generaal Roguet hebben afgeraden, om de stad andermaal aan te grijpen, en zoude die bewindsman nog altijd den weg der onderhandelingen willen beproeven, ten einde de menigte der opstandelingen tot onderwerping te belezen. Welligt is dergelijk een gedrag geschikt, om het bestuur tijd te geven, om eene genoegzame magt bijeen te brengen, ten einde eerlang een vredelievend aanbod door eene aanmerkelijke ontwikkeling van magt te ondersteunen. Ten aanzien van de eischen der werklieden zijn allerhande geruchten in omloop, waarvan de meeste daarop neder komen, dat zij hooger loon voor minderen arbeid willen bedingen, en bovendien voor het oogenblik eene aanzienlijke som in gereed geld en pensioenen voor de nageblevene weduwen en weezen der gesneuvelden verlangen.
Het schijnt zeker, dat de generaal Roguet zich uit den onmiddellijken omtrek van Lyon heeft teruggetrokken. Men rekent zijne magt, zoo het schijnt op goeden grond, op 7000 man. Den 26sten was de hertog van Orleans te Senecey, voorbij Chalons, en dacht hij zich den volgenden dag met den generaal Roguet in gemeenschap te stellen. Het blijkt ook niet, dat de laatstgenoemde met troepen uit het Noorden is versterkt; dezelve zullen echter eerlang aankomen. Uit de divisie van Grenoble is een regiment, het 49ste, van Valence voor Lyon verschenen, en wel aan de zuidzijde, voor de voorstad la Guillotière, welke meerendeels door werklieden wordt bewoond. Die van Lyon verzekeren, dat de inwoners dier voorstad de soldaten hebben belet verder te trekken, maar dat zij hen wel hebben onthaald en rijkelijk van wijn voorzien, en dat daarop de soldaten zich met de inwoners, zoo het heet, hebben verbroederd. Zij verzekeren tevens, dat onder de troepen, die uit Lyon getrokken waren, vrij wat desertie heerschte.
Bij het bewind schijnt men hoop te voeden op een spoedig vergelijk. — Het blijkt nog niet, dat de opstand eenig bepaald staatkundig karakter heeft aangenomen en elders navolgers heeft gevonden. In deze hoofdstad houdt men naauwkeurig toezigt. Het zoude schijnen dat de partij der republikeinen zich eenigermate begon te roeren, doch het dagblad, hetwelk als het orgaan derzelve wordt aangemerkt, wordt bij het minst vergrijp in beslag genomen. Het beklaagt zich hoogelijk over deze schennis van de vrijheid der drukpers, maar, zoo het schijnt, te vergeefs.
Men verzekert, dat er een buitengewone courier, welke van Châlons-Sur-Saône afgezonden was, heden alhier is aangekomen en dat de particuliere brieven, waarvan hij overbrenger is, melden, dat de insurgenten te Lyon een provisioneel gouvernement hadden opgerigt en dat de stad Grenoble mede tot de akten van dat gouvernement was toegetreden. Deze brieven melden ook nog, zegt men, dat de generaal B ..... aan het hoofd der Lyonnesche opstand staat. Daar zijn nog meer andere onrustbarende tijdingen op de beurs en in de politieke gezelschappen in omloop geweest.
Gisteren morgen is aan de beurs en aan onderscheiden publieke gebouwen aangeplakt geweest het volgend „Berigt aan het Publiek. Het publiek wordt bij deze verwittigd, dat de correspondentie met Marseille, Toulon, Nimes, Montpellier en een gedeelte van Provence en Langedoc, provisioneel, ten gevolge der onlusten die te Lyon uitgebarsten zijn, afgebroken is, als zijnde de directeur van het postkantoor te Lyon daardoor verhinderd geworden, om de brievenmaal van Marseille naar Parijs derwaarts af te zenden. Uit dien zelfden hoofde zijn de depêches van de plaatsen aan den weg van Lyon naar Parijs, insgelijks heden niet aangekomen, om dat die tusschen-plaatsen den post van Lyon niet hebben zien aankomen. Daar zijn maatregelen genomen om de dienst dier posterijen door andere middelen te verzekeren. Er zijn redenen, om te gelooven, dat de brievenmaal van Lyon morgen op het gewone uur zal aankomen.”
Men verzekert, dat het gouvernement gisteren morgen de paarden-posterijen heeft doen verbieden, om paarden te geven aan eenig reiziger, welke zich op den weg naar Lyon zou willen begeven.
Het gouvernement heeft gisteren telegrafische depêches van Dyon en van Mâcon ontvangen. Aldaar was alles rustig.
De snelle voortgang en het geluk welke den opstand verzellen, hebben het gouvernement, naar men zegt, tot het besluit gebragt om de armee van het Noorden, welke aan de Belgische grenzen stond, ten grootsten deele zuidwaarts te doen oprukken. Bij telegraaf moeten aan den maarschalk Gérard bevelen gezonden zijn, om in allerijl met de regimenten, welke hij bijeen kan brengen, naar Lyon te marcheren. Zulks schijnt te noodzakelijker, daar uit de militaire divisien, welke die van Lyon omgeven, weinig troepen verzameld kunnen worden; die van Dyon zeide men, zou hoogstens twee regimenten kunnen leveren; die van Besançon, welke reeds tot de grensdivisien behoort, slechts eenige kavalerie; Grenoble zou, uit zijne divisie ettelijke regimenten kunnen doen aanrukken, maar alsdan zou men een ander deel der grenzen moeten ontblooten, voor welks veiligheid men steeds bijzonder beducht geweest is. Wel is waar beweert men nog steeds dat de opstand geenen staatkundigen stempel draagt, en ontegenzeggelijk is derzelver naaste oorzaak geweest de weigering der fabrikanten, om tegen de verhoogde werkloonen te laten arbeiden, met welke zij verklaarden de mededinging tegen de buitenlanders niet te kunnen volhouden; maar even zeer hebben zich reeds verscheiden sporen opgedaan, dat de werklieden of genegen zijn zich met de eene of andere misnoegde staatspartij te verbroederen, of dat men pogingen doet, om hen hiertoe over te halen. Reeds zijn kreeten gehoord tot inroeping van de republiek, van Napoleon II, van Hendrik V, en ofschoon in onze bladen van den laatsten het minst gewag wordt gemaakt, is zulks, bij den toestand van het zuiden, misschien niet de kans over welke de regering het minst beducht is.
Wat de gebeurtenissen betreft, zoo zijn de jongstontvangene tijdingen alwederom erger dan de vorige. Generaal Roguet, die uit de stad naar de voorstad Sc. Clair geweken was, had van daar zich naar Montessul verplaatst, hetwelk in de eerste deswege gegevene berigten als eene hoog gelegene, met werken versterkte stelling, op een uur afstands van Lyon beschreven werd. Desniettegenstaande moet hij ook dit punt nier hebben kunnen behouden, want nog latere berigten verzekeren, dat hij de Saone opwaarts naar Mâcon getrokken is, en voegen tot troost er bij, dat hij op deze wijs den Hertog van Orleans en den maarschalk Soult met de aanrukkende versterkings-troepen te gemoet komt. Intusschen schijnen deze achterwaartsche bewegingen te kennen te geven, dat de opstand niet meer binnen de muren van Lyon beperkt is. Werkelijk verneemt men ook reeds dat de stad Tarare in vollen opstand is, en daar van het opligten van couriers in onderscheidene rigtingen gesproken wordt, zoo zou het schijnen dat ook het land aan denzelven had deel genomen. In Lyon zelf zijn door den prefekt, gezamelijk met andere beambten, die er achter gebleven waren, nog den 23sten proclamatien in het licht gegeven, bestemd om eenige orde in die ongelukkige stad te bewaren; ofschoon het inderdaad den schijn heeft, dat de werklieden zich met meer gematigdheid gedragen, dan men van lieden, door gebrek tot zulk een uiterste gedreven, zou kunnen verwachten. Tot op den 23sten waren slechts twee huizen op de Rhone-kaai geplunderd geworden, en het daarin gevondene niet geroofd maar verbrand; ook schijnt het meer eene daad van wraak dan van begeerlijkheid geweest te zijn, indien het waar is, gelijk verzekerd wordt, dat uit die huizen op het volk geschoten was. In andere huizen, op het plein des Terréaux, van waar insgelijks op de insurgenten geschoten is, moeten zij des avonds van den 22sten met takkebosschen de brand gestoken hebben. Den geheelen dag van den 22sten is er vreesselijk gevochten, en men berekent het getal der gesneuvelden en gekwetsten, welke dien dag gevallen zijn, op meer dan duizend. Het stadshuis schijnt het laatste punt in de stad, hetwelk men verdedigd heeft. Alvorens was de kazerne du Bon Pasteur, het kruidmagazijn van Serin en het arsenaal te Aini overmeesterd geworden. Het kanonvuur aan de bruggen over de Rhone en de Saone, als ook langs de oevers of kaden moet verschrikkelijk geweest zijn.
Ook voor Parijs schijnt de regering eenigermate beducht, want er is aan vier regimenten bevel gegeven om herwaarts te rukken, terwijl de troepen, welke zich zoo hier als te Versailles in garnizoen bevinden, binnen hunne kazernen geconsigneerd zijn.
Onder de beraadslagingen, welke thans aanhoudend over den staat der zaken te Lyon gehouden worden, vermelden onze bladen, ook eene zamenkomst, welke den 25sten des avonds, tusschen al de ministers en de afgevaardigden uit het departement van den Rhone plaats gehad en zeer lang geduurd heeft.
De verbittering tegen de Engelschen schijnt te Lyon verregaand; behalven onderscheiden die op straat zijn doodgeschoten, is het gezin van den Engelschen Koopman Saunders het voorwerp der gruwelijkste mishandelingen geweest; de beide dochters en een zesjarig zoontje zijn op de vreesselijkste wijze vermoord, de vader is ter dood toe gewond en ligt op het uiterste, de moeder is het alleen ontkomen door zich in eene kast te verbergen en schuil te houden.
Van den 28. Gisteren nacht zijn hier vele arrestatien gedaan. Men zegt, dat er eene nieuwe proclamatie ontdekt is, gerigt aan het werkvolk en strekkende om het over te halen van zich ten gunste van Hendrik V te verklaren.
Nog verhaalt men, dat er een geschrift gevonden is, inhoudende een plan van omwenteling, ten einde den zoon van Napoleon op den troon te plaatsen.
Eergisteren ten twee ure is te Parijs een wagen aangehouden met twee vaten buskruid en al de noodige werktuigen om kruid te vervaardigen.
Behalve de heeren Bascans en Marrast, tegen welke bevelen van inhechtenisneming afgegeven zijn, en de heeren Lennox, Belmontet en L. Chouzko, die gevat zijn geworden, zouden nog de heeren Jabet, Mirandoli en de generaal Dubourg door de politie vervolgd worden.
Er loopt een gerucht, dat men in stilte vier regimenten van linie naar Parijs doet optrekken.
Het zesde legioen der Parijsche nationale garde heeft aanzegging gekregen om zich gereed te houden, ten einde op den eersten wenk in de wapenen te komen.
De troepen, die te Parijs en te Versailles in bezetting liggen, mogen hare kazernen niet verlaten.
Een groot aantal der Parijssche nationale gardes heeft aan den heer Cas. Périer gevraagd om op Lyon aan te marcheren, ten einde er order te stellen; maar de minister heeft oorbaar geacht de nationale gardes niet met de werklieden in aanraking te brengen, alzoo de vijandige gezindheid tusschen hen en de gewapende burgermagt reeds erg genoeg is.