Leydse Courant/Jaargang 1828/Nummer 78/Griekenland

Uit Wikisource
‘Griekenland’ door een anonieme schrijver en J.G. Eynard
Afkomstig uit de Leydsche Courant, maandag 30 juni 1828, [p. 1]. Publiek domein.
[ 1 ]

GRIEKENLAND.

 De Heer Eynard rigt, onder dagteekening van Beaulieu den 11 Januarij, aan de vrienden van Griekenland, den navolgenden, brief, naar ons inzien niet wel, te verkorten, zonder het belangrijke van den inhoud te verminderen:
 „De laatste tijdingen welke ik uit Griekenland ontvangen heb, loopen tot het einde van April. Zie hier den zakelijken inhoud van onderscheidene brieven:
 „Met elken dag verwekt de President meerder vertrouwen; bij vervoegt zich zelf daar, waar gewigtige bevelen volbragt moeten worden; hij geeft zich met de kleinste bijzonderheden af, en overal is zijne tegenwoordigheid noodzakelijk, want alles moet hersteld worden; hij bezoekt zorgvuldiglijk alle de steden; reeds drie maal is hij te Napoli di Romania geweest, men herstelt er de straten, men reinigt deze plaats van het ongedierte en de ellende, waarmede zij besmet is; men kan thans door dezelve gaan, eene geregelde policie begint zich te vormen, niemand verschijnt gewapend op de straten, en het Paaschfeest is plegtig gevierd, zonder luiddruchtigheid, en, hetgeen bij de Grieken vrij opmerkelijk is, zonder het lossen van een enkel pistool-schot. De President heeft Corinthe bezocht; hij gaat den Pelonoponesus doorkruisen en zich naar Spezzia, Hydra en Syra begeven; overal waar hij zich vertoont, herleeft het vertrouwen, en er ontstaan nuttige werken voor de organisatie en de beschaving.
 „De Grieksche kruistogt onder Sachturis bereikt zijn doel. Miaulis beveiligt met een klein smaldeel Samos; de zeeroovers zijn vernield; de meesten hunner mysticos hebben zich met de Nationale vloot vereenigd. De aardappelen-bepoting is volbragt en strekt zich tot Poros uit; indien droogte geene schade veroorzaakt, zal zij een jaar lang genoegzaam voedsel voor twaalf duizend man opleveren.
 „De wegen beginnen zich te vormen; bij het herbouwen der vernielde hutten, zorgt men dezelve in regte lijnen te plaatsen, ten einde men, in meer gunstige tijden, regelmatige straten moge verkrijgen. Het oogenblik is nabij, dat de Europische bouwkundigen, uit liefde voor Griekenland aangevuurd, dien bakermat der fraaije kunsten, van nut zullen kunnen zijn.
 „De President heeft aan den beroemden Hoogleeraar de Candolle alle noodige inlichting gevraagd om eene zeer groote kweekerij te stichten. De oogst belooft in den Peloponesus veel; maar Ibrahim bedreigt dien van Messenie, hetzij dat de blokkade hem noodzake, om denzelven te gaan inzamelen, ten einde zelf eenige dagen langer te kunnen bestaan; hetzij dat hij besluite, om zich naar Romelie terug te trekken. Men zegt, dat de Albanezen van zijn korps in vollen opstand zijn.
 „De nationale bank heeft tot nogtoe nabij de 90 duizend' harde piasters ontvangen; maar deze som zal vermeerderd zijn met de toegezondenen door de Europische weldoeners. Z. M. de Koning van Beijeren, een sprekend bewijs willende geven van zijn vertrouwen op de instelling van den Graaf Capo d’Istrias, heeft mij onlangs 50 duizend franken gezonden om in de Grieksche bank te storten. Deze Monarch schrijft mij: „In de tegenwoordige omstandigheden zijn de geldelijke middelen aller nuttigst, om het gezag van den President, en daardoor de duurzaamheid der nieuwe orde van zaken te vestigen. Ik heb besloten om mede aandeel te nemen in de leening der Grieksche bank, en ik bestem er 50 duizend franken toe, welke gij voor den Graaf Capo d’Istrias wel zult willen doen overstorten op dezelfde voorwaarden, welke gij bij het geven der 50 duizend franken van uwe zijde, gevoegd heb, enz.”
 „Ik kan dezen brief niet eindigen, zonder er bij te voegen, dat de Koning van Beijeren de persoon in Europa is, die het meest tot herstel van Griekenland heeft toegebragt. Behalven de aanmerkelijke sommen, welke hij toezendt, heeft deze deugdzame Monarch, door toe te staan dat men zijnen naam bekend maakte, deze zaak der Godsdienst en menschelijkheid veredeld. De schroomvallige lieden, eenen Souverein openlijk de Grieken ziende beschermen, hebben niet meer gevreesd onderstand te zenden.
 „De vergunning door Z. M. aan velen zijner Officieren verleend, om naar Griekenland te gaan, en de bevoegdheid welke hij hun openhartig verleend heeft, om met hunne Beijersche uniformen te dienen, is eene zedelijke ondersteuning geweest, die in Griekenland en Europa allerkrachtdadigst gewerkt heeft, en de wijze waarop de Kolonel de Heidegger zijne zending volbragt, de orde en tegelmatigheid, welke hij in de uitdeeling van den aangevoerden onderstand heeft weten te brengen, en zijne verlichte en regtschapene administratie zijn Griekenland mede van het grootste nut geweest.
 „Ik heb het genoegen de weldoeners van Griekenland te berigten, dat de instrumenten, trommels en alles wat tot het militaire muzijk behoort, hetwelk de Kolonel Fabvier wenscht te hebben, eerstdaags van Toulon en Marseille naar den President vertrekken zal, zoo wel als de leijen voor het onderling onderwijs. Het Fransche Gouvernement, dat zich haast om alles te bevorderen wat voor de herboring van Griekenland nuttig kan wezen, heeft toegestaan, dat die voorwerpen kosteloos op ’s Konings schepen naar den President zouden vervoerd worden.
 „Ontvang enz.

J. G. Eynard. 

 Bij eenen naderen brief uit Geneve, den 18 Junij l. l. aan de Weldoeners van Griekenland geschreven, deel de Heer Eynard den benarden toestand mede, waarin Griekenland, door de uitgebrokene pest op Hydra, en Spezzia, ten aanzien der geldmiddelen, op nieuws gedompeld is. Alle de gelden der bank hebben moeten besteed worden om daarin te voorzien. De President schrijft onder anderen: „ik heb voor 50,000 franken wisselbrieven afgegeven. Ik verzoek den Heer Heutsch dezelve te voldoen, door, eventueel met welk verlos, de weinige fondsen te verkoopen, die ik bij hem deponeerde, het laatste overschot van al wat ik bezit.”