Limburger Koerier/Jaargang 47/Nummer 216/Kerstmis-gebruiken in verschillende landen

Uit Wikisource
‘Kerstmis-gebruiken in verschillende landen’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Limburger Koerier, woensdag 28 december 1892, eerste blad, [p. 2]. Publiek domein.
[ eerste blad, 2 ]

Kerstmis-gebruiken in verschillende landen.

– – –

 Het land, waar de Kerstmis-gebruiken het innigst met het volksleven zijn vergroeid, is wel Duitschland, met zijn millioenen Kerstboomen, die aan den vooravond van het heerlijke feest glanzen zoowel in de paleizen der rijken als in de hutten der armen; want een gezin, waar een Kerstboompje ontbreekt, moet wel tot den laatsten trap van ellende zijn afgedaald. De handel in denneboomen, van reusachtige tot de meest bescheiden afmeting, en van allerlei kleine voorwerpen om den boom op te smukken, is dan ook zeer aanzienlijk, gezwegen van de meer of minder kostbare aan het boompje hangende geschenken van het „Christkindchen“ aan kleinen en grooten.
 Kerstmis is voor den Duitscher, behalve een heilig feest, een familiefeest in de volste beteekenis van het woord. Geen elders gevestigde Duitscher dan ook, tenzij hij-zelf een gezin hebbe of de afstand te groot is, of hij vertrekt naar die Heimath, om er in den schoot zijner familie Weihnacht mede te vieren. Is hem dit om de eene of andere reden onmogelijk, en wordt hij niet door een vriend of kennis in diens gezin genoodigd, dan gevoelt hij zich op den Kerstavond zeer weemoedig gestemd, al is hij anders de best geluimde, vroolijkste klant van de bierkneip, waar hij als stamgast zijn eigen glas heeft en geregeld elken avond door het drinken van eenige glazen Nürnberger, Dortmunder of Pilsener den band met zijn Vaderland voortdurend onderhoudt. Een forsch gebouwden Germaan, met langen, breeden baard, hebben wij eens zien schreien als een kind bij de gedachte, dat zijn moeder hem dat jaar aan den Kerstboom missen zou!
 Krachtiger bewijs van ’tgeen Kerstmis in het leven van den Duitscher beteekent is wel niet mogelijk.
 Aan allerlei heerlijkheden op het gebied van bak- en kookkunst is overvloed. De Nürnberger peperkoek wordt tegen Kersttijd in ongehoorde hoeveelheden verorberd, terwijl de niet minder fijne en lekkere Bazeler kruidkoek in de Rijnstreek met bijzondere voorliefde op Kerstavond gegeten wordt. Te Aken wordt de Printe gemaakt, een met kandijsuiker vermengde peperkoek, die in alle mogelijke gedaanten, voornamelijk in die van een lam, bijzonderen aftrek vindt. In veel streken eet men maanbroodjes (met maankopzaad bestrooide broodjes), en in Silezië en Moravië maanbollen. In Saksen worden voor een bijzondere Kerstmis-versnapering weeke Stollen gehouden, die ook op de tafels der rijksten niet mogen gemist worden. In Holstein eet men een soort pannekoek, ossenoogen genaamd; in Tyrol koeken, die met honing en kastanjes worden bereid, en ook Thuringen heeft zijn eigen gebak, zijn Stollen. In veel streken slacht men omstreeks Kerstmis een vetgemest varken, in andere brengt men minstens een zwijnskop op tafel.
 De Engelschen hechten aan een welvoorzienen Kerstdisch nog meer dan de Duitschers. De massa’s vleesch, die b.v. te Londen in de dagen vóór Kerstmis uit de markthallen naar de particuliere woningen worden getransporteerd, grenzen aan het fabelachtige. De helft van de wereld moet daartoe het hare bijdragen. Het rundvleesch komt uit Texas, het schapenvleesch uit Nieuw-Zeeland, de kalkoenen uit Italië, de ganzen uit Normandië, de duiven uit België, de patrijzen uit Hongarije, en de varkens, dat spreekt vanzelf, worden geleverd door het grootste varkensmagazijn der aarde, Chicago.
 Welk een rijke spijslijst uit dit alles ook zij samen te stellen, – enkele spijzen behooren tot de verplichte. Op de tafel van geen enkelen Engelschman, die het hebben kan, mogen gans, kalkoen, roastbeef, plumpudding of vleeschpasteitjes ontbreken.
 Een dezer gerechten schrijft het Kerstmisgebruik gebiedend voor, en ook de armste beijvert zich om minstens iets van dit of dat gerecht op tafel te kunnen hebben. Zelfs in de „workhauses“ – inrichtingen, die anders niet aan weelde lijden – kan men zijn hart aan plumpudding ophalen. Het Hof mag zich evenmin als wie ook aan dit gebruik onttrekken. Met Kerstmis ziet men ook te Osborne, waar de koninklijke familie het Kerstfeest doorbrengt, een reusachtigen roastbeef op tafel, meer dan honderd pond zwaar. Aan de eene zijde wordt hij door fazantenpasteitjes, aan de andere zijde door een zwijnskop geflankeerd.
 In Spanje neemt als Kerstmis-gebraad de kalkoen de eereplaats in. Evenwel zijn daar de eigenlijke symbolieke spijzen kastanjes en oliebollen, wijl volgens een vrome legende de herders in den Kerstnaeht zich op oliebollen hebben onthaald. Derhalve worden ze in de grootste steden op den hoek van elke straat te koop aangeboden.
 Een schrille tegenstelling met Spanje vormt Zweden, waar het religieuze element volkomen op den achtergrond treedt en het feest een schier geheel wereldsch karakter heeft gekregen. ’t Is ni[e]ts dan een familiefeest, dat de gelegenheid verschaft om elkander vriendschap te bewijzen, met geschenken te paradeeren en.... duchtig te pooien. Het prachtstuk van het diner der rijke lieden is van oudsher een everzwijn; de minder gegoede bevolking stelt zich tevreden met een stuk van een gewoon varken, en de armsten nemen hun toevlucht tot een koek, die in den vorm vorm van een everzwijn gebakken is. Na het hoofdgerecht volgen meelgerechten, en verder wordt voor deze gelegenheid een buitengewoon krachtig bier gebrouwen, dat grage verbruikers vindt. In den Kerstnacht wordt in tal van gezinnen tot ver over twaalven letterlijk gebrast.
 In Noorwegen wordt op Kerstmis van het te goed doen van het lichaam zooveel werk gemaakt, dat men in veel hotels de reizigers trakteert, zonder dat het hun een cent kost. Zelfs de huisdieren nemen deel aan de algemeene vreugde, want zij krijgen dubbele porties, en de vogelen worden vergast op korenschooven, die aan hooge stangen zijn bevestigd. Deze laatste zorg vooral heeft iets treffend kinderlijks.
 Evenals in Duitschland is in Engeland ’t Kerstfeest een van groote hartelijkheid getuigend famielliefeest. Het geheele huis wordt op zinrijke wijze versier; in een tijd dat in de vrije natuur bloemen en bladen reeds lang zijn verwelkt en verdord, vindt men in de behagelijke verwarmde vertrekken der Engelsche huizen hulsten met donkerroode bessen, kerstdoornen en mispeltakken met witte vruchten, omvlochten van sparregroen, laurier en rosmarijn. In de luchters branden kaarsen van buitengewone grootte en verspreiden door de vertrekken een helder licht. Elkander geschenken te geven ter gelegenheid van Kerstmis is in Engeland geen gebruik, – dat doet men op Valentijns dag, in Februari, – maar een algemeen gebruik is het, aan vrienden en bekenden kostbare kaarten te zenden met het opschrift „Ahappy Cristmas“ (gelukkig Kèrstfeest). De uitvoering van dergelljke kaarten is dikwijls overdreven weelderig. Enkele industrieele firmas schrijven zelfs als de Kersttijd nadert een prijsvraag uit voor de beste teekeningen, waaraan de eerste kunstenaars plegen deel te nemen.

In Spanje is het Kerstfeest deels huiselijk, deels openbaar, want de Spanjaard met zijn warme zuidelijke geaardheid houdt ervan, zijn vreugde in het openbaar te uiten; maar nergens komt het tot losbandigheden.
 In de theaters worden geen wereldsche stukken gespeeld, maar wordt de geboorte des Heilands op waardige wijze voorgesteld, geheel in overeenstemming met den diep godsdienstigen zin van den Spanjaard en evenzeer met zijn aangeboren kunstmaak, zijn fijn gevoel voor kleuren en muziek.
 Ook in voorname familiën worden op de Kerstdagen artistieke en muzikale genietingen aangeboden, die allen betrekking hebben op het verheven feest of in elk geval een streng-godsdienstig karakter dragen. In alle kerken zijn verder kribjes uitgesteld, die door duizenden geloovigen worden bezocht, terwijl voorname dames ten behoeve der kerken colecteeren. De bedelaars, die zich aan de ingangen der kerken verdringen, hebben het dan goed, want de goedgeefsche Spanjaard is op Kerstmis dubbel mild.
 Op Sicilië geeft het Kerstfeest aanleiding tot openbare religieuze optochten. Reeds in het begin van Dec. wordt een rijk versierd beeld van de Moeder Gods door de straten gedragen; groepjes kinderen, allen in feestkleedij en met een myrthetakje in de hand volgden den stoet onder het zingen van Kerstliederen. De klanken der doedelzakken vermengden zich met deze gezangen. Voor elk beeld der Moedermaagd langs den weg wordt gespeeld en gezongen. In de week vóór Kerstmis beginnen in de gezinnen gemeenschappelijke godvruchtige oefeningen.; er wordt een altaar opgericht waarop een Mariabeeld prijkt, omringd door tal van kaarsen, welke ’s avonds worden aangestoken. Vóór het altaar zingt het gezin eeuwenoude Maria-liedjes welke meestal eindigen met het refrein: „Viva Maria! Viva Maria!“ (Leve Maria. Leve Maria!).
 Intusschen wordt ook elke Madonna op straat en langs de velden met lauwer- en myrthetakken versierd en worden er lichten voor gebrand; terwijl geen voorbijganger verzuimt voor het beeld een kort gebed te verrichten, Zelfs inde restaurants en gewone kofiehuizen uit zich de diep-godsdienstige zin van het volk, want ook hier worden de Madonna-beelden prachtig versierd, en de gasten overschrijden den drempel in geheel andere stemming dan anders.

Mp.