Algemeen Handelsblad/Jaargang 113/Nummer 37136/Avondblad/Tentoonstelling in het Rijksmuseum

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Tentoonstelling in het Rijksmuseum
Auteur(s) M.V.
Datum Woensdag 12 juni 1940
Titel Tentoonstelling in het Rijksmuseum. Rembrandt en andere, meest Nederlandsche, oude meesters. Belangrijke aanwinsten
Krant Algemeen Handelsblad
Jg, nr 113, 37136
Editie, pg Avondblad, Derde blad, 5
Brontaal Nederlands
Bron kranten.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

KUNST


Tentoonstelling in het Rijksmuseum


Rembrandt en andere, meest Nederlandsche, oude meesters


BELANGRIJKE AANWINSTEN


BAREND AVERCAMP: „IJsvermaak”.

(Aanwinst Rijksmuseum.)


      Een schenker, die onbekend wenscht te blijven, heeft, naar in ons avondblad van 30 Mei l.l. reeds werd medegedeeld, ons Rijksmuseum verrijkt met een waardevolle verzameling werken van oude meesters. Een aanwinst van buitengewone beteekenis mag zeker het mansportret van Rembrandt heeten, de „Beeltenis van een Turk” genaamd. De imposante oude heer, die voor den meester poseerde, zal wel geen echte Turk zijn geweest, maar een model, door Rembrandt gestoken in de rijke stoffen en omhangen met de kostbaarheden waarvan de gevierde schilder de gelukkige eigenaar was. De kop met den hoogen tulband, licht uitkomende tegen het donker van den wijden mantel, vormt een evenwicht van sonore kleuren, dat de machtige gestalte tot een indrukwekkende verschijning maakt. Het schilderij, van 1635, een jaar na Rembrandts huwelijk met Saskia ontstaan, is een werk uit ’s kunstenaars gelukkige jeugd; in hetzelfde jaar schilderde hij den nog vorstelijker getooide Oosterling uit de collectie van den hertog van Devonshire en het weelderige portret van Saskia als Flora.
      Een stuk contrast met den fantastisch uitgedosten „Turk” *) vormt het portret van een jonkman in stemmig zwart met platten witten halskraag van den Haarlemmer Johannes Verspronck, dat voornaamheid van houding met Hollandschen eenvoud vereenigt in een manier van conterfeiten, die haar beste eigenschappen dankt aan het voorbeeld van Frans Hals.
      Een juweeltje van echt Hollandsche intimiteit is het vrouwenportret, in fijn gewogen schakeeringen van wit, grijs en zwart op een ovaal paneeltje door een onbekenden Amsterdamschen meester omstreeks 1635 geschilderd in een soberen trant die beantwoordt aan den eenvoudigen levensstijl der vroeg 17de eeuwsche burgerij. De heldere plastiek van het pittige kopje, blank uitkomende tegen het koele grijs van den achtergrond, verleent aan het kleine schilderij een fijne levendigheid.
      De hoofsche portretkunst van den Haagschen conterfeiter Caspar Netscher, een Heidelberger van geboorte, is vertegenwoordigd door het portret van Prins Willem III in harnas. Hij was de gevierde portrettist van vorsten en hovelingen, wiens reputatie tot ver in het buitenland reikte. Eenzelfde roem viel in zijn tijd Joos van Cleve ten deel, die in de 16de eeuw te Antwerpen werkte. Zijn beeltenis van Keizer Maximiliaan in een rijk gewaad met mouwen van goudbrokaat en breeden bontkraag over de schouders, een roze anjelier in de wit gehandschoende hand, is, rustig van houding en geroutineerd van uitvoering, werk van een kundig portrettist.
      Van de oudere werken vermelden wij nog een altaarluik, aan een laten Bruggeling, den Meester van St. Uranla toegekend, waarop een donateur in langen zwarten tabbaard met zijn twee blonde jongetjes achter zich geknield ligt onder de hoede van een zoet[onleesbaar]gen Sint Jan; een Aanbidding der Koningen, met kleurig vertoon van ruiterstoeten, voetvolk en vanen, door een volgeling van Jacob Cornelisz. Tusschen twee statige heiligenfiguren van Zwitsersche herkomst hangt een klein schilderijtje, fragment van een Kruisiging, door den Meester van Delft, treffend staal van het onversierde realisme onzer Hollandsche Primitieven. Aan den voet van den Kruisberg zitten treurend bijeen Maria en Johannes, een schamel Hollandsch vrouwtje, bleek en uitgeweend en een bedroefde jongeman, die met den rug van de hand zijn tranen droogt; een tafereeltje, ontroerend van teederheid, subtiel van stillen zilverlichten toon, waarin kunst en geest van den Hollandschen middeleeuwer hun innigst uur beleven.
      Den overgang naar de zeventiende eeuw vormt Jan Breugel de oude met een groot decoratief bloemstuk, bont en toch harmonisch van kleur. Jan Steens „Triktrakspelers” in zijn bekenden humoristischen trant is een genoeglijk schilderij, waar heel wat op te kijken valt: de in hun spel verdiepte mannen bij de tafel en, op den voorgrond onder de hooge schouw een bedaagd heerschap, dat het hof maakt aan de niet erg toeschietelijke mooie waardin. Zooals altijd bij Jan Steen boeien de in het rond verspreide dingen: de luit aan den wand, het omgevallen bankje, de tinnen schenkkan, de vuurtest met Goudsche pijp, de onmisbare huishond, door de fijne zorgvuldigheid waarmee ze werden geschilderd.
      Heel wat minder artistieke distinctie bezat Benjamin Cuyp, in wiens binnenhuis boeren zich vermaken met drinken, rooken en muziek. Eem muziekpartij waar het deftiger toegaat hangt er naast, een werk van Pieter Potter, den vader van den vermaarden veeschilder Paulus.
      Elders in de zaal kan men de schoonheid onzer beroemde landschapschilders Jacob van Ruysdael, Jan van Goyen, Art van der Neer en Barend Avercamp bewonderen. Nog valt te noemen een stilleven met dood gevogelte, sober van compositie, door Melchior d’Hondecoeter en ten slotte het Florentijnsche Cassonepaneel, uit de nalatenschap van Ary Prins, dat een strijd van Horatius Cocles en zijn twee gezellen voorstelt op de brug over den Tiber, waardoor Rome behouden bleef.
      Van de uitgebreide collectie prenten en teekeningen, eigendom van het Rijksprentenkabinet, die de aangrenzende zalen vult, werd hier reeds een uitvoerig overzicht gegeven; de bezoeker zal zich den tijd aan het bezichtigen der fraaie bladen besteed, zeker niet beklagen.


M. V.


      *) De „Turk” van Rembrandt en het „Portret van Keizer Maximiliaan” van Joos van Cleve werden gereproduceerd in he tavondblad van 30 Mei l.l.