Naar inhoud springen

Mengelingen/Karel de Vijfde

Uit Wikisource

Na Ausonius.

Aan mijne vrienden in Amsterdam Mengelingen (1855) door Willem Bilderdijk

Karel de Vijfde

Uitboezeming
Uitgegeven in Schiedam door H. A. M. Roelants.

[ 59 ]

 

Karel de Vijfde.

Het voorbeeld van een’ Vorst, der onderdanen Vader,
Die heerschen durfde en kon, maar zachtheid koos voor dwang.
Zijn dapperst Hoofd in ’t veld, en zelfs zijn wijste Rader;
Die ’t zwak der Volken kende en ’t ware Staatsbelang.
De Vorst, wiens juk nooit knelde al viel het zwaar te dragen :
Die zespaar Rijken torschte, in allen aangebeên :
Die nooit een vijand zag, dan in zijn boei geslagen;
Een’ Wederspanneling, dan door zijn voet vertreên.
Die ’t halve Wareldrond zijn wetten heeft doen eeren,
En de andre helft der aard doen krimpen voor zijn roê;
En boven ’t hoofd geplaatst der magtigste Opperheeren,
Zich in zich-zelv’ besloot, zijn eigen grootheid moê.

Ach! dat zijn trotsche zoon dien Vader had geleken!
Nog leefden we ongestoord in schaduw van den Throon,
En zouden ’t menschlijk recht van geene slaven smeken,
Ons trappende op het hart, en in ons eigen loon.

1786 of 1787.