[ 1 ]’s HAGE den 30 Juny. De Heeren Staaten van Holland en Westvriesland zyn heden wederom vergaderd geweest.
Zo gezegd wordt is het buiten allen ſchyn van waarheid, dat ’er nog 16000 Man Keizerlyke Troupen in de Nederlanden zullen komen. Brieven van goederhand uit
[ 2 ]Duitschland, heden hier aangekomen, zeggen geen woord van den Marsch dier Troupen; ook zyn hier Lieden, die wel onderricht zyn, welke zeggen dat ’er geen 16000 Man Oostenrykſche Troupen in de Nederlanden zyn, daar onder begreepen de bezetting van Luxemburg, eene Vesting die men niet ligt van haar talryk Garnizoen zal ontblooten, zonder dezelve met verſche Troupen te remplaceeren. — De herwaartskomst van den Heer Baron van der Horst, Pruisſiſche Staatstsminister, is ook even onzeker; en men ſtelt dit alles in een gelyken rang met den ophef over de beweeging der Keizerlyke Troupen in Braband, en wel laatſtelyk te St. Nicolaas; vermits de Magt des Keizers aldaar niet vermeerderd wordt, en dus zyn uit die beweegingen geene nadeelige gevolgen te vreezen.
De Baron van Reiſchach, Extraördinaris Envoyé des Keizers, continueert nog ſteeds op afdoening van zaaken by Hunne Hoog Mog. aan te dringen.
De deliberatien over de Acte van Conſulentſchap, tusſchen Zyne Hoogheid en den Hertog van Brunswyk Wolffenbuttel, zyn in de Vergadering van Holland nog niet ten einde gebragt. De houding en het gedrag van den ouden Veldmaarſchalk hebben tot verſcheide Vertellingen aanleiding gegeevn, op welken echter geen den minſten ſtaat te maaken is, zo lang men het beſluit der zaake niet ziet. Met recht worden alle die Vertellingen aangemerkt als uitſtrooiſels der Engelſche Cabaale, om zich in de beſlommering, waar in zy zyn, zo lang doenlyk is ſtaande te houden.