Handelsregisterwet 1996 - Hoofdstuk I

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
   Wet van 8 februari 1996, houdende vereenvoudiging van de Handelsregisterwet en wijziging van enige andere wetten   
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Hoofdstuk II. De inschrijving in het handelsregister
Hoofdstuk III. Openbaarheid en externe werking van het register
Hoofdstuk IV.
Hoofdstuk V. Overige bepalingen
Hoofdstuk VI. Wijzigingen in andere wetten
Hoofdstuk VII. Slotbepalingen

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen[bewerken]

Artikel 1[bewerken]

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Kamer: kamer van koophandel en fabrieken als bedoeld in de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;
b. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
c. hoofdvestiging: het door een onderneming als zodanig aangemerkte onderdeel van de onderneming;
d. nevenvestiging: een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de hoofdvestiging, dat geheel of ten dele is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam bedrijfsuitoefening van de onderneming plaatsvindt;
e. hoofdnederzetting: de in Nederland gelegen nevenvestiging van een buiten Nederland gevestigde onderneming of, indien er meer nevenvestigingen zijn, de door de onderneming als hoofdnederzetting aangemerkte nevenvestiging;
f. verordening 2137/85: verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1);
g. verordening 2157/2001: verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PbEG L 294/1).

Artikel 2[bewerken]

  1. Er is een handelsregister ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer. Uit het handelsregister kunnen daarnaast ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening gegevens van algemene, feitelijke aard worden verstrekt omtrent de samenstelling van ondernemingen.
  2. In het handelsregister worden ingeschreven ondernemingen en rechtspersonen overeenkomstig het bepaalde in deze wet.
  3. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken.

Artikel 3[bewerken]

  1. In het handelsregister worden de ondernemingen ingeschreven die in Nederland zijn gevestigd, in Nederland een nevenvestiging hebben of in Nederland worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent.
  2. Het eerste lid is niet van toepassing op ondernemingen die toebehoren aan een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, ondernemingen waarin uitsluitend landbouw of visserij wordt uitgeoefend en die niet aan een rechtspersoon of vennootschap toebehoren, en ondernemingen waarin uitsluitend straathandel in de vorm van venten wordt uitgeoefend door de ondernemer of leden van zijn gezin.
  3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bedrijven waarmee niet wordt beoogd winst te maken, voor de toepassing van het eerste lid met een onderneming worden gelijkgesteld.

Artikel 4[bewerken]

  1. In het handelsregister worden ingeschreven de naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, stichtingen, verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, Europese naamloze vennootschappen en Europese economische samenwerkingsverbanden, die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben.
  2. Verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid kunnen in het handelsregister worden ingeschreven.
  3. Indien aan een rechtspersoon als in het eerste of tweede lid bedoeld een onderneming toebehoort die als zodanig overeenkomstig artikel 3 moet worden ingeschreven, geldt de inschrijving van de onderneming tevens als inschrijving van de rechtspersoon.