Handelsregisterwet 1996 - Hoofdstuk III

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
   Wet van 8 februari 1996, houdende vereenvoudiging van de Handelsregisterwet en wijziging van enige andere wetten   
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Hoofdstuk II. De inschrijving in het handelsregister
Hoofdstuk III. Openbaarheid en externe werking van het register
Hoofdstuk IV.
Hoofdstuk V. Overige bepalingen
Hoofdstuk VI. Wijzigingen in andere wetten
Hoofdstuk VII. Slotbepalingen

Hoofdstuk III. Openbaarheid en externe werking van het register[bewerken]

Artikel 14[bewerken]

Het handelsregister en de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd, kunnen door een ieder tegen betaling van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen vergoeding worden ingezien.

Artikel 15[bewerken]

  1. De Kamer verstrekt op verzoek tegen betaling van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen vergoeding afschrift van of uittreksel uit hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift daarbij is gedeponeerd.
  2. Bij het verstrekken van gegevens omtrent de samenstelling van ondernemingen, welke per onderneming één of meer van de in het handelsregister daartoe ingeschreven gegevens bevatten, worden deze gegevens niet gerangschikt naar natuurlijke personen, tenzij het verzoek daartoe wordt gedaan door:
a. Onze Minister van Justitie ten behoeve van de afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting of statutenwijziging van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
b. een officier van justitie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten,
c. de belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting of van premies volksverzekeringen,
d. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, voor de uitvoering van hun bij die wet opgedragen taken,
e. burgemeesters en wethouders voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, of
f. de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor de uitvoering van de bij de Mededingingswet opgedragen taken.
f. het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ten behoeve van het geven van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
  1. De verplichting tot betaling van een vergoeding als bedoeld in het eerste lid geldt niet indien het verzoek om gegevens wordt gedaan door de directeur-generaal van de statistiek op grond van artikel 33, vierde lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek.

Artikel 16[bewerken]

Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die in het handelsregister staan ingeschreven kunnen bij algemene maatregel van bestuur voor daarbij aangewezen gegevens of bescheiden beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in de artikelen 14 en 15, eerste lid.

Artikel 17[bewerken]

  1. Heeft de opgave van een gegeven ter inschrijving in het handelsregister betrekking op een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap, met beperkte aansprakelijkheid, een Europese naamloze vennootschap, een Europees economisch samenwerkingsverband of een andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon of vennootschap, dan draagt de Kamer zorg dat daarvan zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in een door Onze Minister aangewezen publikatieblad.
  2. Het eerste lid is mede van toepassing op een wijziging als bedoeld in de artikelen 10 en 11, een doorhaling, een aanvulling, een wijziging van het ingeschrevene of een inschrijving als bedoeld in artikel 23 alsmede op een deponering ten kantore van het handelsregister.
  3. De door de uitgever van het aangewezen publikatieblad in rekening te brengen vergoeding is verschuldigd door de desbetreffende onderneming of rechtspersoon. De vergoeding is verschuldigd door degene aan wie de onderneming toebehoort. Behoort de onderneming aan meer dan een persoon toe, dan zijn allen hoofdelijk verbonden.
  4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gegevens en bescheiden worden aangewezen waarvoor het eerste of tweede lid niet geldt.

Artikel 18[bewerken]

  1. Op een feit dat door inschrijving of deponering moet worden bekendgemaakt, kan tegenover derden die daarvan onkundig waren geen beroep worden gedaan zolang de inschrijving of deponering en, voor zover van toepassing, de in artikel 17 bedoelde mededeling niet hebben plaatsgevonden.
  2. Indien de derde aantoont dat hij onmogelijk kennis heeft kunnen nemen van een mededeling als bedoeld in artikel 17 kan hij zich erop beroepen dat hij van het bekendgemaakte feit onkundig was, mits dit beroep betrekking heeft op hetgeen heeft plaatsgevonden binnen vijftien dagen nadat de mededeling was geschied. De Algemene Termijnenwet is op deze termijn niet van toepassing.
  3. Degene aan wie de onderneming toebehoort, de ingeschreven rechtspersoon of degene die enig feit heeft opgegeven of verplicht is enig feit op te geven, kan aan derden die daarvan onkundig waren niet de onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving of van de in artikel 17 bedoelde mededeling tegenwerpen. Met de inschrijving wordt de deponering ten kantore van het handelsregister gelijkgesteld.
  4. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van:
a. artikel 29 van het Wetboek van Koophandel;
b. opgaven betreffende aangelegenheden die ingevolge enig wettelijk voorschrift – niet zijnde Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verordening 2137/85 of verordening 2157/2001 – ook op andere wijze worden bekend gemaakt;
c. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens.

Artikel 18a[bewerken]

De Kamer draagt zorg voor mededeling aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van verordening 2137/85 en artikel 14, derde lid, van verordening 2157/2001.