Nieuwe Tijdinghen/1623 053

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

N.T. 1623, nr. 53 (5 mei) [blz. 3]

DEN BRIEF Des Keysers Ferdinandi II. Aen IACOBUS CONINCK VAN Groot Britannien, Wt Reghensburch den 5. Meert, Anno 1623.[bewerken]

Ter wylen wy in dese vergaederinghe der Keurvorsten ende Princen des Ryckx nu tot dese vierde maent vervolgens alle bequame middelen, tot eenen ghestadigheden vrede dienende ernstelijck ondersoeken wel indachtich de selve last, de alderopperste Keyserlijcke macht toe te staen, op dat het Rijck, noch door bloedich ende inlans oorloch, noch door eenen ontrouwen ende bewimpelde vredehandel ghedurich in balance ghehouden soude worden: daer beneffens onse gepeysen met [blz. 4] recht duerende naer de groote diensten van uwe Doorluch. tot dien eynde dickwils soo door brieven als Ghesanten gheimployeert. Soo hebben wy voor een deele te minsten, de ganse werelt willen doen blycken hoe grootelijckx wy (sonder dat nochtans den staet onses Rijcks daer door mercelijck verhindert soude werden) uwen Conincklijcke bloede ende vrientschap toegedaen zijn.

Naer veel ende sonderlinghe raetslagens der Keurvorsten ende Princen, welcker sommighe in persoon, ander by hunne Gecommitterden ghecompareert zijn, naer dat de selve van ons sulcke voorghehouden is waer wt oock schijnlijck ghenoech, kost blijcken, het wit onser sorchvuldicheyt ander geen te wesen dan dat behoudens de Auctoriteyt des Rijckx Constitutien, ende de gherechticheyt in haer gheheel blijvende, sonder de welcke alle Rijcken, al hoe wel vry van allen Wtheyms ghewelt nootsaeckelijck ondergaen moeten met een ghemeyn toestemmighe den ghewensten Vrede soude moghen hervat worden. Soo ist dat wy ten laesten in preferentie der Keurvorsten ende Princen als oock der absenten Gesanten onsen wil ghedeclareert hebben, dat hoe wel den Pals–Graeff tot noch toe gheen teecken en heeft ghegheven van een boetvaerdich ghemoet. Om de wille nochtans [blz.5] van uwe Doorluchticheyt, ende ten opsicht van andere Christene Coninghen ende Princen welcker intercessie met reden tot dien eynde wy achtbaer vinden zijn te Vreden, ist by aldien den selve Paltz–Graeff sich behoorlijck onderwerpende zijn schult herkennende ende verbiddende voorders ooc byhaudende van alle voordere crychs handel, trouw ende schuldighe onderdanicheyt bewijst, dat hy al noch de Keyserlijcke ghenade sal bevinden niet sonder hoop van een gheringhe versoeninghe ende Keyserlijcke gratie, behalvens nochtans de Keurverstelijcke digniteyt. Maer soo veel belanckt de kinderen des selfs, als oock de Vrinden des Ghebannens sullen tot de gepretendeerde successie ende Staet als oock de Keurvorstelijcke landen, de deuren der gherechticheyt by ons open vinden. Want Wy noyt van sin gheweest en zijn door onse verclaeringhe iemants gherechticheyt oock in het minste te crencken.

Ter wylen nochtans heeft den beclaegelijcken Staet ende den onwederleggelijcken moet ons gedwonghen het vervallen Keurvorstendom sonder langer respijt te versien waerom: door toestemminghe van de tegenwoordighe Ceurvorsten hebben wy aen den Doorluchtigen Maximiliaen Hertoch van Beyeren, om zijne trouwe ende groote diensten [blz. 6] ons ende den heylighen Rijcke bewesen, als oock om andere redenen claerder by onse propositie gestelt publijckelijck ende solemnelijck de investituredes selves ghejont, nochtans midts dese conditie van weder zijde ghestipuleert ende wtdruckelijck in der selve investitur brief gheinsereert, dat te weten een nieuwe vergaderinge in eenighe van dese Rijcksteden Norimbergh, Ausbourg, Ulm oft franckfurt ondersocht sal moghen worden wat uwen Doorluchtighen Neve wt gratie, wat oock de Vrienden des selves die de successie pretenderen int Keurvorstendom ende Provincien des selves vergont soude moeten worden, met een minnelijck tractatie de welck wy in alles sullen vervoorderen. Maer ist by aldien dit geen goede succes soude hebben, salmen voor ons ende het Collegie der Keurvorsten het proces voeren, ende met den eersten wtwysen, ende sal ider zijn gherechticheyt voor seker mogen houden.

Soo can nu dan uwe Doorluchticheyt ghenoechsaem bemercken wat redenen ons beweecht hebben om sulckx te ordineeren welck het alderbequaemste scheen te wesen, behouden nochtans een ider zijn gerechticheyt, om den Staet des Roomsche Rijckx te asseveren, ende om ghetuyghenis te geven van onse Keyserlijcke goet gunsticheyt tot [blz. 7] uwe Doorluchticheyt ende sijne nacomelingen, ende om alles af te weren d'welck in dese troubelen in de welcke de Columnen des Roomse–huyse ende Rijckswanckelbarich sijn gevreest souden moghen worden ende wterlijck te beletten t'ghene ghetrocken soude moghen worden tot een quaet vervolch ende Exempel.

Welck alles ons gheducht heeft oorbaer te sijn uwe Doorluchticheyt te communiceren, op dat hiet wt ghespeurt soude moghen worden, dat wy behoudens altijt de gherechticheyt niewaers nae so seer getracht hebben als uwe Doorluchticheyt in alles te believen. De welcke daerom oock naer sijn ingheboren oprechticheyt ende wysheyt onse resolutie voor oprecht houden sal, niet passende op de lasteringhe ende archlisten van sommige booswillige ende twistsuchtende Raeden, die tot dien eynde tuschen Coninghen ende Princen ghedurighe oneenicheyt soecken te rocken, om dat zy door een onheylsame ruyne der republique, hunnen onversadighen valck vervullen souden. Sullen desgelijckx wy een goetgunstich hert, soo inde tegenwoordighe als alle andere voorvallende occasien, soo veel nochtans den ghemeynen welstant ende gherechticheyt sullen toelaten, zijne Doorluchtcheyt altijts toe te draghen verobligeert zijn.

F I N I S.