Occult woordenboekje/Bedrog
Uiterlijk
← Bastian, Harry | Bedrog door D. van Veen | Beheksen → |
Afkomstig uit D. van Veen Jzn. ([1937]) Occult woordenboekje, Apeldoorn: Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia”, p. 10-11. Publiek domein in de EU. |
[ 10 ]
Bedrog: Bij media is vaak bedrog geconstateerd, n.l., dat men op listige wijze met gewone middelen bewerkte, wat heette op supernormale wijze, door geesten, te zijn gedaan.
Men moet onderscheid maken tussen onbewust bedrog en bewust bedrog. Dit laatste is opzettelijk, met het volle bewustzijn, gepleegd.
Voor het onbewuste bedrog, zoals dit door mediums in trance wordt gepleegd, zijn deze niet verantwoordelijk. Hiertegen moeten de onderzoekers hun maatregelen nemen. Onbewust bedrog kan ontstaan, als er onder de deelnemers zijn, die sterk op bedrog uit zijn en zo bedrog suggereren. Ook heeft het onbewuste in een medium, dat in trance is, de neiging, om de weg van de kleinste weerstand te volgen; d.w.z. als een verschijnsel op een gegeven moment door tegenwerkende invloed, of door minder goed gedisponeerd zijn van het medium, niet langs supernormale wijze ontstaat, tracht het medium dit op normale wijze tot stand te brengen. Meermalen meent men bedrog te constateren, terwijl men alleen eigen onbekwaamheid demonstreert.
Er zijn geleerden, animisten, die, hoewel ze van geen enkele [ 11 ]spiritistische verklaring willen weten, toch, zelfs als vooraf middelen voor dat bedrog door het medium zijn gekocht of gemaakt en meegenomen, nog uitdrukkelijk op de mogelijkheid wijzen, dat dit, als bij posthynotische bevelen, aan een vroegere suggestie kan moeten worden toegeschreven.
In wetenschappelijke zin is het dus niet alleen moeilijk, de echtheid van supernormale verschijnselen met voldoende zekerheid aan te tonen, doch evenzeer, dat er bedrog, waarvoor het medium ten volle verantwoordelijk mag worden gesteld, is gepleegd. Onderzoekingen door niet volkomen ervaren en bevoegde onderzoekers hebben daarom weinig waarde.
Men moet onderscheid maken tussen onbewust bedrog en bewust bedrog. Dit laatste is opzettelijk, met het volle bewustzijn, gepleegd.
Voor het onbewuste bedrog, zoals dit door mediums in trance wordt gepleegd, zijn deze niet verantwoordelijk. Hiertegen moeten de onderzoekers hun maatregelen nemen. Onbewust bedrog kan ontstaan, als er onder de deelnemers zijn, die sterk op bedrog uit zijn en zo bedrog suggereren. Ook heeft het onbewuste in een medium, dat in trance is, de neiging, om de weg van de kleinste weerstand te volgen; d.w.z. als een verschijnsel op een gegeven moment door tegenwerkende invloed, of door minder goed gedisponeerd zijn van het medium, niet langs supernormale wijze ontstaat, tracht het medium dit op normale wijze tot stand te brengen. Meermalen meent men bedrog te constateren, terwijl men alleen eigen onbekwaamheid demonstreert.
Er zijn geleerden, animisten, die, hoewel ze van geen enkele [ 11 ]spiritistische verklaring willen weten, toch, zelfs als vooraf middelen voor dat bedrog door het medium zijn gekocht of gemaakt en meegenomen, nog uitdrukkelijk op de mogelijkheid wijzen, dat dit, als bij posthynotische bevelen, aan een vroegere suggestie kan moeten worden toegeschreven.
In wetenschappelijke zin is het dus niet alleen moeilijk, de echtheid van supernormale verschijnselen met voldoende zekerheid aan te tonen, doch evenzeer, dat er bedrog, waarvoor het medium ten volle verantwoordelijk mag worden gesteld, is gepleegd. Onderzoekingen door niet volkomen ervaren en bevoegde onderzoekers hebben daarom weinig waarde.