Ornithologia Neerlandica
Uiterlijk
Ornithologia neerlandica – De Vogels van Nederland (1922–1935) door Eduard Daniël van Oort |
De Ornithologia neerlandica – De Vogels van Nederland is een werk in vijf delen over Nederlandse vogels. Het werd geschreven door prof. E.D. van Oort (1876-1933) en geïllustreerd door M.A. Koekkoek (1873-1944). Het verscheen tussen 1922 en 1935. De tekst van het laatste deel werd voltooid door G.A. Brouwer (1898-1981).[1]
deel 1[2] | 1922 | met 87 gekleurde platen |
Colymbiformes, Procellariiformes, Pelecaniformes, Ardeiformes, Anseriformes. |
deel 2 | 1926 | met 83 gekleurde platen |
Falconiformes, Galliformes, Gruiformes, Charadriiformes (Limicolae I) |
deel 3 | 1928 | met 80 gekleurde platen |
Charadriiformes (Limicolae II – Lari), Columbiformes, Cuculiformes, Coraciiformes (Striges) |
deel 4 | 1930 | met 77 gekleurde platen |
Coraciiformes (Caprimulgi – Cypseli – Coriaciae – Pici), Passeriformes (Hirundinidae – Muscicapidae – Turdidae – Cinclidae – Troglodytidae – Motacillidae (Motacilla) |
deel 5 | 1935 | met 80 gekleurde platen |
Passeriformes (Motacillidae (Anthus) – Alaudidae – Ampelidae – Laniidae – Panuridae – Paridae – Certhiidae – Sittidae – Regulidae – Corvidae – Oriolidae – Sturnidae – Fringillidae) |
- ↑ De vijf delen zijn online beschikbaar in Delpher:
- ↑ Het op de Nederlandstalige Wikisource ontsloten deel 1 is ontleend aan Internet Archive.