P.C. Hooft/Brief aan zijn vrouw

← Op een Afzeggen

Litterarische fantasiën en kritieken (1868) door C.Busken Huet Brief aan zijn vrouw

Roosje →

Brief van P.C.Hooft opgenomen in Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken deel 1.

[ 14 ]

 

„Mijn zoetste ziel en vriendelijkste vriendin,

„Bij dezen tracht ik, bij mangel van 't werk door gelegenheid, te toonen den wil dien ik heb om mij te werpen voor UE. voeten en met de uiterste eerbiedenis mijns gemoeds oorlof te nemen om eens uit te gaan. UE. denke niet dat ik van haar scheide die ik mededrage gemetst in het binnenst mijns harten. Zulks niet laten kan in gedachtenis te hebben UE., nevens de gedachtenis van dat zelve dat geliefd heeft op mij te begeeren^[1]: die zoo smakelijk is dat ik, niets anders vermogende tot dankbaarheid, daarvoor in aller ootmoed naar den geest kusse UE. welwaarde en schoone hand die mij getrouwd heeft; God biddende dezelve een blijden avond en voorts alle heil te verleenen, en daarin zich te dienen van UE.

„Onderdaansten, Toegedaansten Dienaar en Man.”

 

1. Had dus de kraamvrouw-zelve verlangd dat hij een luchtje zou scheppen, en vóór het vallen van den avond eene kleine wandeling gaan doen? De baker vergeve het ons dat wij haar een oogenblik zwart maakten.