☾ 2 ☽
VOLK VAN NEDERLAND!
WAARDE MEDEBURGERS!
Indien Gylieden my, den Schryver deezes, in myn perzoon, denkenswyze en particuliere omſtandigheden kende, zo zoude ik niet noodig hebben Ulieden te verzekeren, dat ik geen Fortuinzoeker ben; dat ik niet alleen nooit eenigerlei Ampten hebbe bekleed, maar dat ik die zelfs nooit bekleeden noch begeeren kan; dat ik derhalve volkoomen belangeloos en ovberzulks geloofwaardig ben, wanneer ik Ulieden betuige, gelyk ik voor den Alweetenden God doe, dat niets dan verontwaardiging over de goddelooze wyze, waarop Gylieden verkogt en verraaden wordt, gepaard met eene vuurige begeerte om, eer het voor altoos te laat is, nog eene poging tot Ulieder, tot onzer aller redding te doen, my dringen om my tot Ulieden te vervoegen.
Het is, myne waarde Medeburgers! niet ſedert giſteren of eergiſteren dat men Ulieden bedriegt en mishandeld: neen! Gylieden zyt, om niet van vroeger tyden te ſpreeken, nu ſedert byna twee eeuwen de ſpeelbal geweeſt van allerlei heerſchzugtige Lieden, die, onder de ſchyn van voor Ulieder belangen en vryheid te zorgen, niets, ja, zoo waar als’er een God is, aan wie ik wegens dit Schrift rekenſchap zal moeten geeven, volſtrekt niets anders beoogd hebben, dan een erflyk juk op Ulieder vrye halzen te drukken.
Vergun my derhalven, dat ik Ulieden uit de geſchiedeniſſen onzes Vaderlands, niet zo als die Ulieden door gehuurde Schryvers of onkundige, of met vooroordeelen bezette menſchen maar al te dikwerf worden voorgeſteld, maar zo als de zaken waarachtig gebeurd zyn, met weinig woorden, en in een eenvouwdigen en verſtaanbaren ſtyl moge voordraagen, hoe het’er eigelyk mede geleegen is, en wat men met Ulieden, met ons allen, met Neerlands Volk ſteeds heeft voorgehad.