Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/37

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 37 ☽

een voorſtander van ’s Lands Vryheid, voorregten en welvaart, een regtchapen Patriot te zyn, helpt hier niet alleen niets, maar is integendeel hinderlyk. Die hier eenig fortuin zoekt moet daartoe een heel an­deren weg inſlaan. Het is enkel de gunst van den Stadhouder die hy nodig heeft, en deze weten en zien wy allen dat niet te winnen is door zig deugdzaam te gedragen; door beleefd, vriendelyk en gedienſtig tegen zyne medeburgeren; door een voorſtander van ’s Lands vryheid, voorregten en welvaart, door een regtſchapen Patriot te zyn! Verre van daar. De Stadhouders moe­ten inſchikkelyke, toegevende Lieden hebben. Die ouderwetſche ſtyfhoofden van het jaar vyftienhonderd, dienen hun niet. Door voorregten en vryheden wor­den onze Oranje Vorſten in hunne magt beteugeld en beperkt; daarom zoeken zy die maar, en zo menig­maal zy maar kunnen, den bodem ingeſlagen te krygen; daarom haten en vervolgen zy de patriotten, die de voorregten en vryheden des Lands durven verdedi­gen, terwyl zy daarentegen dezulken, die ondeugend genoeg zyn om hem, in de uitvoering hunner ontwerpen, tegen eed en plicht, de hand te willen leenen, met gunst en voordeelen overladen, ô Landgenooten! Onze dierbare Oranje Vorſten, hoe fraai ze zig Ulie­den door hunne vleiërs en loontrekkers ook laten voorſtellen en afſchilderen, zyn Vorſten, zo wel als alle andere Vorſten der wereld. Zy krygen dezelfde bedorven hoofſche opvoeding; zy zuigen vander jeugd af aan dezelfde ſentimenten in, denzelfden hoogmoed, trotsheid, heerſchzugt, dezelfde begeerte om zig bo­ven alles te verheffen. Vander jeugd af aan zyn zy gewoon generlei tegenſtand te ondervinden, en hiervan is het dat zy daarna zelfs den tegenſtand van ’s Lands regten en privilegien niet kunnen dulden; dat die hun onverdragelyk zyn: Zy hebben dezelfde hofhouding, dezelfde manier van leven; — met een woord zy zyn Vorſten, en handelen op de wyze der Vorſten. Ryke ſlaven zouden zy, even als andere Monarchen, die den koophandel hunner ingezetenen begunſtigen, wel willen hebben. Den koophandel van Amſterdam, dien men nu te gronde wil helpen, zouden zy ook wel gaar­ne zien bloeien, wanneer die Stad maar eerst hare

E 3