Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/51

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 51 ☽

bukken, en de Magiſtraten van dezelven, in zo veele Provintien, naar Ulieder Souvereinen wil kunt afzetten en aanſtellen, om, zeg ik, insgelyks ook de nog niet regtſtreeks van U afhangende Ridderſchappen, daar een Maurits ſlechts eene enkele reize aan heeft durven tarnen, ja alle Regenten in ons Vaderland van U ge­heel afhangelyk te maken, en U van de zulken, die, ongenaakbaar voor uwe verlokkingen, zig tegen uwe overheerſching durven aankanten, door eene omgekogte meerderheid, die ’t nooit aan voorwendſels zal ont­breken, te kunnen ontdoen! Wie is ’er veilig in ons Land? Wie kan zyn plicht betragten, als eene aan U verſlaafde meerderheid de Leden der Hooge Regeering, die U mishagen, om dat zy aan hunnen Eed getrouw zyn, op uwen wenk, van ’t Kusſen kan en ſtrafloos mag ſchoppen? als Gy door uwe ſchepzels de onſchuldigſte Regenten buiten de beſcherming der wetten kunt ſtellen? als Gy, wanneer ’t U maar behaagd, iemand van zyne dierbaarſte, van zyne aangeborene rechten kunt laten beroven? o Willem de Vde! ik dage U uit voor God en onze Natie, U zelven op deze beſchuldigingen te verdedigen! Niet uwe werktuigen in Overysſel, die zonder U geen moeds genoeg tot zoo onge­hoord een ſtuk hadden, maar gy, gy alleen, die hen hebt gebruikt en onderſteund hebt, den Heer vander Capellen en in Hem alle Regenten beledigt, vervolgd, mis­handeld, in gevaar gebragt! — Ik weet wel, o Vorst! dat deze zaak, even als de Oorlog met Engeland, by de Natie heel anders opgevat zynde, dan gy verwagt had, U een weinig verlegen begint te maken, en dat gy den Baron, indien hy ’er zig op nieuw by U om addresſeerde, mogelyk in ſchyn eenige rechtspleging zoud vergunnen: doch ik hoope dat Hy uwe vyandigheid tegens hem, en uwen invloed in ons Land te wel zal kennen, dan dat Hy zig voor de tweede reize aan U zal wagen. Het voorbeeld van Barneveld, De Wit, Amſterdam &c. moet hem geleerd hebben, wat een Stadhouder kan, en wat men Hem ten gevalle doet. Hy kan dus geene reden hebben om naar eene proce­dure te verlangen, en het is onbegrypelyk hoe hy ’er zo meenigmaal op heeft durven aandringen, en zelfs den ſtap heeft gedaan om ’er de Staaten van Overysſel,

G 2