Pagina:Adama van Scheltema, Eerste oogst (1912).pdf/9

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

L.S.


Na verloop van een tiental jaren voor den herdruk van mijn beide eerste bundels gesteld, voelde ik mij tot een schifting genoopt: — Geschreven toen het getij der voorgaande literatuurperiode verliep, vormden vele gedichten nog de uitdrukking van te tijdelijke en voorbijgaande gevoelens, om te voldoen aan den toets eener meer algemeene schoonheid en werkelijkheid. Ik verzamelde dus — slechts hier en daar iets wijzigend — als „eerste oogst” uit die beide eerste bundels een bloemlezing van wat ik door de jaargetijden heen zich als een ontwikkeling had zien ver-beelden van meer persoonlijk-bijzondere naar meer algemeen-menschelijke ontvankelijkheden, totdat ik langs „een weg van verzen” „uit den dool” was geraakt en bij het voller licht „van zon en zomer” in het eigen ook het algemeener nieuwe geluid had gevonden. In dien zin vormt thans de hier gekozen bundel, als inleiding, met de vier volgende een geheel, en — voor de lyriek — daarmee te zamen een practijk der theoretische beschouwingen, welke ik als „de grondslagen eener nieuwe poëzie” heb ontwikkeld.

A. v. S.