Deze pagina is proefgelezen
XXII.
ANTWOORD.
Ach kind: waarheid en leugen
Zijn altijd wat verward,
Want geen van beide deugen
Ze alleen voor 'n menschenhart.
Zijn altijd wat verward,
Want geen van beide deugen
Ze alleen voor 'n menschenhart.
Weef tussche' uw hart en 't leven
Het kleed van schoone schijn —
De bloemen daar geweven
Zullen de ware zijn.
Het kleed van schoone schijn —
De bloemen daar geweven
Zullen de ware zijn.
Als andren ze anders noemen
Hebben zij ook gelijk —
Het zijn nu eenmaal bloemen
En leugens tegelijk.
Hebben zij ook gelijk —
Het zijn nu eenmaal bloemen
En leugens tegelijk.
Wat deert het of het waar is
Zoo 't u wat moois verhaalt —
Als 't kleed ten leste klaar is
Wordt 't toch weer uitgehaald.
Zoo 't u wat moois verhaalt —
Als 't kleed ten leste klaar is
Wordt 't toch weer uitgehaald.
Niet gansch uw oogen sluiten,
Alleen maar meer of min: —
't Is binnen niet, niet buiten,
Maar altijd middenin!
Alleen maar meer of min: —
't Is binnen niet, niet buiten,
Maar altijd middenin!