Deze pagina is gevalideerd
DE VROUWEN
Wij komen uit duister verleden,
Uit land van ellende vandaan —
Hoor, hoe onze ruischende schreden
Naar 't land van de toekomst gaan!
Naar 't land, dat zooveel vrouwen zagen
Aan den rand van hun horizont, —
Toekomst, die hen 't heden deed dragen —
Maar die geen moede voet vond.
Want strook na strook viel voor hun oogen
Van die wachtende wereld af —
Tot hun brekend hart scheen bedrogen:
Dat land lag achter hun graf!
Zij zonken in de' afgrond der tijden,
Naamloos in een naamloos verleên —
De weg dien zij voor óns bereidden,
Gaat over hun harten heen.
Zie zusters: — dwars over de aarde
Buigt een breede, donkere baan
Langs de doornen van 's werelds gaarden —
Dien weg zijn vrouwen gegaan!
8