Pagina:Adama van Scheltema, Zingende stemmen (1916).pdf/53

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

OORLOGSGEDACHTEN

 

I

 

Als kind dacht ik van 't leven,
Dat achter alles wat
't Me als speelgoed had gegeven
Nog 'n wonder zat.

Toen 'k, grooter, de eerste vragen
In 't boek des levens las,
Dacht ik, dat 't op zou dagen
Als 'k grooter was.

En grooter: — wat me ook daagde,
Leek mij van binnen voos,
Het wonder, dat 'k bejaagde,
Week, week altoos! — —

Het wonder van mijn droomen
Beleef ik van nabij:
Het is eindlijk gekomen —
Maar niet voor mij.

't Proeft wee van bloed en tranen,
't Is groot — en vaag — en veeg,
Het vult een weerld vol wanen —
Maar laat mij leeg!

47