Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/216

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

OUDE EN GROOTE BOOMEN IN DUITSCHLAND.

 

 

Achter Pleischnitz in Silezië staat een oude eik, welks ouderdom door goeppert op 2000 jaren geschat wordt. Deze boom is zoo dik en inwendig verteerd, dat goeppert daar binnenin plaats vond te gelijk met 18 studenten. De bodem daarin is opzettelijk bevloerd en daarop staat eene tafel met banken daar om heen.

In de nabijheid van Neustadt-Eberswolde staat de grootste beuk, welken ratzeburg ooit zag, en welke op eene hoogte van 5 voeten eenen omtrek heeft van 173 Pruisische duimen, dus eene middellijn van bijna 5 voet. Ratzeburg maakte eene insnijding in de schors die ¾ duim dik is en door de 20 buitenste jaarkringen heen, welke laatste juist 1 duim meetten. Wanneer de jaarkringen overal even dik zijn, komt men, daar de halve doorsnede, zonder de schors, 26¾ duim bedraagt, tot de meening, dat er 535 jaarkringen zullen zijn. Daar er echter van de binnenste zeker eenige dikker zullen zijn, zoo zal deze boom welligt op 500 jaren geschat kunnen worden. (Ratzeburg, forstnaturw. Reisen, 1842 p. 206–208.)

In het Forstrevier Nesselgrund in Silezië, staat een zeer groote spar die Königsfichte geheten, welke men reeds van ver boven al de andere, ook reeds oude (tachtig- tot negentigjarige) sparren ziet uitsteken. Deze koningsspar is 156 Rijnl. voeten hoog, heeft een ½ voet boven den grond eenen omtrek van 22 voeten en 2 duimen en 4½ voet boven den grond 13 voet en 6 duim, doch de eerste meting was gedaan over de opstaande kruinen heen der 12 naar alle zijden uitgespreide hoofdwortels. Tot op eene hoogte van ten minste 120 voeten, schijnt de stam volkomen gezond te zijn. (Ratzeburg, t.a.pl. p. 287–292).

Ook bij Karlsberg staat een zoogenaamde Koningsspar van 140 voet hoog, tot op eene hoogte van 80–90 voeten vrij van zijtakken, en boven den wortel 9 voeten in omtrek. (Ald. pag. 317–318).

In het Reuzengebergte telde ratzeburg (ald. p. 415) 240 jaarkringen aan eenen ouden sparrenstam, welke 2½ voet in middellijn dik was.