Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/248

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 224 —

Hierbij moet nog vermeld worden, dat ook reeds in de voorwereld vernieling door den beet van insekten kan worden aangetoond. Eenige stukken naaldhout toch uit deze verzameling toonen gangen van een schorskever (op Bostrichus curvidens gelijkend) en zelfs wormmeel daarin versteend.


Aan deze verzameling sluit zich eene verzameling houtsoorten uit den tegenwoordigen tijd aan, dienstig om deze houten met die der voorwereld te vergelijken. Er zijn daaronder stukken, die duidelijk eerst voor kort versteend zijn; andere, die door eene kunstmatige scheikundige behandeling in eenen verkoolden, verertsten of versteenden toestand gebragt zijn, ten einde ons op den weg te brengen om aan te wijzen hoe deze werking in de natuur plaats heeft. De verzameling houten uit den hedendaagschen tijd bedraagt 1200 stuks, uit allerlei afdeelingen van het plantenrijk. Onder deze zijn ook vele vreemde houtsoorten, en schijven om aan 100- tot 300jarige stammen den met den ouderdom toe- of weder afnemenden wasdom aan te toonen; ook vele misvormingen enz., die voor de Natuurleer van het hout dienstig zijn.

Fossiele planten komen, volgens goeppert, in drie toestanden voor:

10. Stammen, bladeren enz. in hun geheel tusschen steenlagen.

20. Afdrukken, wanneer het gewas zelf vergaan is.

30. De elementair-organen, zoo als cellen en vaten met steenmassa opgevuld of versteend.

(Uittreksel uit ratzeburg, forstnaturwissenschaftliche Reisen,
Berlin 1842, p. 194—203.) 
v.H.