— 254 —
verhalen aangetroffen, ofschoon men deze lichten als voorwerpen beschouwde, welke verplaatst konden worden. In dit denkbeeld verkeerde ook fortin, vlootvoogd onder de regering van lodewijk XIV, als hij in zijne mémoires het volgende schrijft: "Ik deed, in 1696 bij eenen storm onder de Balearische eilanden alle zeilen bergen, en zag meer dan 30 St. Elmusvuren op mijn schip. Op de windvaan van den grooten mast stond er een ter hoogte van 1½ voet, hetgeen ik eenen matroos beval naar beneden te halen. Naar boven geklommen zijnde, riep hij ons toe, dat deze vlam een geruisch maakte als dat van vochtig kruid, 't geen aangestoken wordt. Naauwelijks had hij de vaan afgeligt, of het vuur plaatste zich op den top zelven van den grooten mast, waarvan wij het onmogelijk konden verwijderen. Het bleef eenen geruimen tijd aldaar zitten, totdat het eindelijk verteerd was."
Uit dit verhaal blijkt, dat men toen ten tijde nog geheel onbekend was met den waren oorsprong dier lichten, en tevens, dat zij eene aanmerkelijke grootte kunnen bereiken.
Over het algemeen worden de St. Elmusvuren menigvuldiger op de zee, dan op het land waargenomen, hetgeen zich gemakkelijk laat begrijpen, als men nagaat, welk een onnoemelijk getal van afleidende en overvoerende punten de bewoonde landstreken aan de elektriciteit tusschen wolken en aarde aanbieden, in vergelijking met de groote zeeën, waarop een enkel schip voor eene groote oppervlakte als geleider der elektrische stroomen moet dienen. In het laatste geval moet dus de uitvloeijing, als minder verdeeld zijnde, zooveel krachtiger te voorschijn treden en in het oog springen.
Er zijn echter vele voorbeelden aangeteekend van St. Elmusvuren, die op den vasten grond gezien zijn.
Zoo was de spits van den toren der domkerk, reeds in den jare 1028 te Naumburg in Saksen gesticht, zeer bekend wegens zijne St. Elmusvuren. Op den St. Jacobstoren te Göttingen en meer andere torens zijn zij ook dikwerf gezien. Van ons vaderland is mij slechts ééne waarneming van zoodanig verschijnsel bekend, en wel te Maassluis, alwaar in een' stormachtigen avond (10 of 12 jaren geleden) bij het overdrijven eener donderbui, door een lid