Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/331

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 307 —

isis en osiris gewijd, vinden wij terug in de koorngewassen, die de Grieken aan demeter (ceres) hadden toegewijd. De fabel der afdaling van persephone (proserpina) naar de hel, die door pluto geschaakt werd, terwijl zij op de aarde bezig was om bloemen te zoeken, hangt hiermede zamen. De ontroostbare moeder demeter (ceres) zocht langen tijd te vergeefs haar kind, tot dat zij ten laatste de plaats waar zij zich ophield ontdekte, en door hare smeekingen van zeus (jupiter), den oppersten der Goden, wist te verwerven, dat hare dochter zes maanden op de aarde en den overigen tijd in Hades (de benedenwereld) zou mogen doorbrengen. In diezelfde fabel ligt het begrip van ontwikkeling ten grondslag, 't geen de voorstelling opheldert. De vereeniging van de dochter van ceres met den Helgod zal wel moeten duiden op den invloed van de warmte van den grond, tot de ontwikkeling van de zaadkorrel zoo noodzakelijk. Door die warmte van den grond alléén kan het zaad, wanneer het rijp geworden is, zich tot eene nieuwe plant ontwikkelen. De vochtigheid van den grond doet, ter gelegener tijd, de korrel opzwellen, kiemen en het nieuwe individu ontstaan. Het verschijnsel der kieming is thans wel in de meeste bijzonderheden bekend, maar de eerste kracht of oorzaak, die dit alles te weeg brengt, die hier werkt, die, door duizenden van generatiën, uit die zaadkorrel altijd dezelfde vormen en weefsels doet ontstaan,—die kracht, zeg ik, kennen wij niet! Kan men zich nu wel verwonderen, dat de volken der Oudheid, bij 't zien van die geheimvolle en in hunne gevolgen zoo gewigtige natuurverschijnsels, die zij veel minder begrepen dan wij, nog veel eerder aan eene onmiddelijke Goddelijke tusschenkomst dachten, en dat nu eens de overleveringen, dan weder de verbeelding der dichters, aan die volksbegrippen eenen, om zoo te zeggen, ligchamelijken of persoonlijken vorm gaven? Zoo was demeter of ceres, de moeder van persephone de voorstelling van oogst en vruchtbaarheid, en deze laatste zelve die van de graankorrel, die door de aarde wordt gekoesterd,—pluto of hades de oorsprong van aardsche vruchtbaarheid, waardoor alles wordt gevoed, wat op de oppervlakte groeit. Wordt het op die wijze ook niet verstaanbaarder, waarom pluto, de God der hel, ook die des