Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/351

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 327 —

De eerste en laagste graad van den mesmerischen toestand is die, waarin de bewerkte nog altijd in wakenden toestand blijft verkeeren.—Na eenigen tijd bewerkt te zijn geweest, neemt men, soms reeds gedurende de eerste zitting, soms later, eenige versnelling van den pols en de ademhaling, en verhooging der algemeene warmte waar, tegelijk met eene zekere mate van slaperigheid, soms met eenige beneveling van het gezigt, waarbij zich bij personen, wier zenuwstelsel zeer prikkelbaar is, niet zelden krampachtige toevallen voegen. Soms gaat de patiënt al spoedig uit dezen graad in den volgenden over; bij anderen zijn hiertoe verscheidene zittingen noodig; bij velen kan men het niet verder dan tot dezen graad brengen.

De zonderlinge verschijnselen, die men na de zoogenaamde electro-biologische bewerking waarneemt, en die, voor zoo ver de patiënt daarbij wakende blijft, tot dezen graad van het mesmerisme behooren gebragt te worden, laten zich terugbrengen op vermeerdering, vermindering of verandering van begrip, zintuigelijke gewaarwordingen of willekeurige beweging, welke door de bloote verzekering van den bewerker worden voortgebragt.

Men laat b.v. den persoon, die zich tot de genoemde bewerking geleend heeft, de oogen sluiten, en verzekert hem nu op stelligen toon, dat hij ze niet openen kan,—en werkelijk is hem dit nu onmogelijk. Men laat hem op eenen stoel nederzitten, en zegt hem, dat hij niet bij magte is daarvan op te staan,—en, niettegenstaande alle zijne pogingen, is hij genoodzaakt te blijven zitten. Zoo kan men hem ook beletten te gaan zitten, te loopen, te spreken, zijne op het hoofd gelegde handen daar weder af te trekken, de toppen zijner vingers tot elkander te brengen, een eenmaal aangetast voorwerp los te laten, enz. Men laat hem den palm zijner hand vlak op dien eens anderen leggen en verzekert hem, dat beide handen vast aaneengekleefd zijn; hij kan zijne hand niet lostrekken en laat zich door den anderen heen en weer sleuren. Men kan hem dwingen te loopen, te dansen, iets aan te vatten enz.

Men geeft hem verder een ligt voorwerp in de handen, en ver-