— 368 —
pel, en 133 maal meer dan de tarwe. Op eene ruimte van naauwelijks een half bunder geven zij het jaarlijksch voedsel voor 20 menschen.[1]
Het noordelijk Afrika, de smalle strook lands, welke tusschen het Atlas-gebergte en de Sahara-woestijn ligt, is sedert oude tijden onder den naam van Dadelland of Beledul-Djerid bekend. Daar is het oorspronkelijk vaderland van dezen vermaarden palm, die teregt als een der belangrijkste boomen der oude wereld beschouwd wordt. Langs de boorden van de middellandsche zee, aan de oevers van den Nijl, op de Canarische eilanden, in Sennaar, Arabië en Persië, tot aan de Delta van den Indus, in de landen tusschen 29° en 35° N.Br. bekleeden de dadels eene belangrijke plaats onder de voedselstoffen.
Meer naar het zuiden wordt de dadelboom door den Kokospalm vervangen, die Zuid-Azië en de aangrenzende eilanden tot vaderland schijnt te hebben, maar nergens meer in het wild wordt aangetroffen.[2] Thans vindt men dit prachtig en nuttig gewas in alle keerkringslanden der oude en nieuwe wereld, het meest evenwel op de Sunda-eilanden en op Ceylon. In 1809 werden alleen uit dit eiland drie millioen kokosnoten uitgevoerd. De noordelijke grens van zijne geographische verspreiding raakt de zuidelijke der graangewassen. Velen noemen den kokospalm het nuttigste gewas dat God aan de aarde geschonken heeft. Behalve dat zijn 70—90 voeten hooge stam goed timmerhout oplevert en de bladen tot dekking der woningen en tot voedering der tamme olijfanten dienen, bereidt men uit het sap der stammen, zonder den boom te dooden, naar goedvinden suiker, wijn en azijn, uit het uitwendig bekleedsel der noten een algemeen gebruikelijk garen, uit de schalen drinkbekers; en dat de noot eene rijke voedselstof en eene aangename olie bevat, is overbekend. Op menig koraal-eiland in de stille Zuidzee is het alleen de kokospalm, waarop het bestaan
- ↑ Hierbij is natuurlijk niet gelet op het verschil in voedingskracht der genoemde vruchten, maar alleen op gewigt en volume.
- ↑ In nieuwere tijden heeft men het vermoeden geopperd, dat de kokos oorspronkelijk een amerikaansch gewas is, hetwelk zich langs de eilanden van de stille Zuidzee naar Oost-Indië zou verspreid hebben.