— 249 —
Somwijlen zet zich zoodanig een losgerukte boom in het bed der rivier vast, en wel in eene hellende rigting volgens den loop van het water, zoodat de schepen, die bij hoog water den stroom opvaren, als wanneer die boomstammen niet wel kunnen bespeurd worden, daartegen aanstooten en door den top doorboord worden. Voornamelijk tusschen St. Louis en den mond van den Ohio worden de zoogenaamde bluffs aangetroffen, zijnde steile verhevenheden van kalksteen, welke als wallen en torens oprijzen, en naar torens en kanteelen der oude steden gelijken.
Het water der Ohio is geelachtig van kleur, en de oevers munten door bevalligheid uit. Schilderachtige heuvelen en bosschen strekken zich meer dan 100 mijlen achtereenvolgens langs de rivier uit, en overal vertoonen zich de bewijzen van groote vruchtbaarheid. Geen land ter wereld kan in verscheidenheid van voortbrengselen, in weeldrigheid van groei wedijveren met de streken, door de Mississippi-Missouri en bijstroomen doorsneden. In het Noorden door groote meren, ten Zuiden door de golf van Mexico, ten Oosten door het Alleghany-gebergte, en ten Westen door het Rotsgebergte begrensd, biedt deze vlakte onmetelijke velden ter bebouwing aan, die met weinig moeite rijke oogsten opleveren. Bovendien bevat dit dal onuitputtelijke mijnen van verschillende stoffen. De loodmijnen zijn in de districten Missouri, Illinois en Wisconsin zoo rijk, als eenige ter wereld. In het district Mississippi, en langs de geheele westelijke helling van het Apalachisch gebergte worden aanzienlijke zoutbronnen aangetroffen. In Missouri vindt men, om van geene andere te gewagen, eene mijn van kopererts, die dagelijks 15 ton erts van 34 pCt. zuiver gehalte oplevert. IJzererts is wijd en zijd verspreid, terwijl de steenkolenbeddingen eene ongeloofelijke uitgestrektheid beslaan, en alle soorten van kool opleveren, van de digte anthraciet tot de gewone vette soort toe.
Wouden met de zwaarste boomen prijkende, en groote grasvelden, prairies geheeten, beslaan een aanzienlijk deel van de Mississippi-vlakte, die Frankrijk zevenmaal in grootte overtreft. De bosschen nemen ongeveer een derde gedeelte van deze vlakte in, en men kan op de Mississippi en nevenstroomen 50 G.M. en meer onafgebroken