Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/784

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 364 —

moedelijk allengskens naar 't westen te zijn overgebragt door de Arabieren, en wel 't eerst naar Spanje, vervolgens naar Frankrijk, Engeland, Duitschland en 't overige Europa. Het is waarschijnlijk dat de Spanjaarden reeds in 't begin der twaalfde eeuw papier uit katoenen lompen hebben gemaakt. Papier van linnen lompen schijnt eerst omstreeks het einde van de dertiende eeuw te zijn vervaardigd. Dit zou eene Duitsche uitvinding zijn. Eigenlijke papiermolens schijnen van lateren tijd te dagteekenen, en zouden Neurenburg en Augsburg de steden zijn, waar men de eerste zoodanige molens zou hebben gehad, omstreeks 1390. Hierna heeft men dezelve gezien in Holland, Frankrijk, Engeland, Zwitserland, maar zelfs in de vijftiende eeuw moeten zoodanige werktuigen in Zweden nog niet bestaan hebben. Het papier van dien tijd was grof en ruw, niet wit. Werktuigen tot verkleuring en verdeeling der lompen vonden de Nederlanders uit, terwijl deze industrie allengs door verschillende pogingen en ontdekkingen van de onderscheidene natiën meer en meer volkomen is geworden.

Het aantal van andere stoffen, behalve lompen van linnen en boomwol, waarmede men papier maakt, is niet gering. Het toenemend verbruik van papier en de vermindering die dagelijks toeneemt van katoenen of linnen lompen, heeft aanleiding gegeven tot het opsporen van stoffen voor de papierfabriekage geschikt. In de vorige eeuw heeft de Nationale Conventie reeds last gegeven tot het doen van onderzoekingen deswege. Men begreep echter dat men de lompen niet geheel en al vermogt of behoefde te vervangen, maar die althans gedeeltelijk met andere stoffen vermengen kon.

De voornaamste papiersoorten, naar de stoffen waarvan men ze maakt, zijn de volgende.

Papier uit boomwol. Het wordt meer en meer waarschijnlijk dat het papier uit boomwol ten laatste geheel en al dat, hetwelk uit linnen en hennep wordt gemaakt, zal vervangen. Papier uit stroo verschilt van het papier uit linnen en hennep vooral door de kleur; het is meer breekbaar, minder geschikt om te worden gebleekt, en heeft wanneer men het scheurt, eene minder vezelige zamenstelling, ook bij de scheur blijkbaar. Naar de onderscheidene soorten