— 73 —
malen de overblijfselen, die een kwaadaardig karakter vertoonden en moeijelijk te genezen waren. Deze geleerde reiziger beschrijft het volgende geval van eenen werkelijken aanval eener Boa murina op eenen Indiaan. In het gehucht Morocco vond hij alles in rep en roer over deze, pas voorgevallene en trouwens ook dáár ongehoorde gebeurtenis. Een Indiaan, op de jagt zijnde, gevoelt zich alleronverwachtst vastgeklemd in de kronkels van eene ontzaggelijke Boa, die, zoo als gewoonlijk, met den staart aan eenen boom hing. Hij roept zijne vrouw toe: "zij zou hem zijn mes brengen uit hunne kano!" IJlings komt de vrouw met dit wapen aangeloopen,—doch wordt op hetzelfde oogenblik mede door het monster omslingerd.... Gelukkigerwijze behield de man ruimte en kracht genoeg, om den regter arm vrij te maken en de slang verscheidene diepe wonden toe te brengen, die ten gevolge hadden, dat het dier weldra afliet en wegvlood. "Dit is het eenigste voorbeeld," voegt schomburgk er bij, "dat mij ter ooren is gekomen van den aanval eener Boa op menschen."
2°.) Veel minder talrijk, dan de onschadelijke slangen, zijn de giftige, waarover wij voornamelijk willen handelen. Het getal der bekende slangensoorten beliep, volgens schlegel, voor eenige jaren (1837), 263. Onder deze komen niet meer dan 57 giftige soorten voor. De soorten der schadelijke slangen staan dus tot die der onschadelijke nagenoeg als 1 tot 5. Daarenboven zijn de soorten der giftigen veel minder rijk aan individuën, dan die der onschadelijken, zelfs zoozeer, dat het totaal der individuën van beide deze afdeelingen mag worden gerekend tot elkander te staan in de verhouding van 1 tot 8. Wanneer men alzoo in de slangenlanden negenmalen telkens eene andere slang ontmoet, zoo loopt men gemiddeld slechts ééns gevaar, van op een vergiftig individu te stooten. Opmerkelijk is het, dat, wanneer men op dit punt het algemeen gevoelen zou willen raadplegen, men eene juist omgekeerde verhouding zou verkrijgen. Men kan naauwelijks gelooven, hoe groot het aantal is der bepaald onschadelijke slangen, even als dat van tallooze hagedissen, dat door het volk als giftig wordt aangezien. Onophoudelijk, zegt schlegel, worden mij de onschuldigste slangetjes toegezonden