Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/270

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 256 —

eene hoogte van 31 voet. Eenigen meenen te weten, dat deze grot reeds in de 16e eeuw bekend was, doch de aandacht nog weinig tot zich getrokken had, voor dat een bergwerker daarin noodlottig was omgekomen; anderen zeggen dat zij eerst in lateren tijd door een bergwerker is ontdekt, aan wien de ontdekking echter het leven kostte; doch alle komen daarin overeen, dat een zekere bergwerker, Baumann genaamd (naar wien de grot dan ook haren naam heeft ontvangen), het voornemen opvatte om ertsen te zoeken, op een' zijner togten verdwaalde, en nimmer weder het daglicht aanschouwde; volgens sommigen zou hij evenwel twee dagen en twee nachten hebben rond gedoold, tot dat hij eindelijk geheel uitgeput den ingang weder vond, maar spoedig aan de gevolgen der doorgestane vermoeijenissen bezweek. Dr. C.S. Schweitzer zegt in zijn Reisehandbuch für dem Harz, dat de geheele uitgestrektheid der grot zelfs nu nog niet bekend zou zijn; want in 1842 gelukte het eenen Amerikaan, door vier geleiders vergezeld, nog verder door te dringen en verscheidene nieuwe spelonken te ontdekken, doch na 24 uren moesten zij, uit gebrek aan olie voor de lampen, terug keeren, zonder dat zij evenwel nog het einde bereikt hadden. De grot kan zonder eenig gevaar bezocht worden, waartoe één of twee uren voldoende zijn. De lucht is er koel, maar verkwikkend.

De Bielsgrot ligt, zoo als reeds boven is gezegd, aan den regter oever der Bode, werd in 1762 na eenen boschbrand ontdekt, doch eerst in 1788 gereinigd en voor het publiek toegankelijk gemaakt, hoewel men zelfs nog tegenwoordig bij het bezoeken eenige voorziohtigheid in acht moet nemen. Zij zou haren naam ontleend hebben aan den Bielstein, omdat er op dezen steen menig menschelijk slagtoffer ter eere van den afgod Biel door den bijl der priesters werd geveld. De dampkring is er zoo koud, dat hij voor hen, welke verhit of bezweet zijn, ligt schadelijk zou kunnen worden.

Deze grot is over het algemeen niet zoo indrukwekkend als de vorige, welke grootere gewelven en meerdere ruimte heeft, doch daarentegen is deze rijker aan enkele bijzonderheden. Zij ligt insgelijks in kalkrotsen, is in vijftien vertrekken verdeeld, welke te zamen eene lengte hebben van 940 voeten, heeft als het ware eene tweede