— 20 —
van vogelgierst (Panicum italicum) trekt, welke plant alzoo toen ter tijd almede bekend was.
Daarentegen ontdekken wij geene teekeningen van de door haren vorm zoo kenbare maïs maar wij weten ook, dat men deze aan Amerika verschuldigd is. Thans wordt zij in de omstreken van Pompeji verbouwd.
Ook rijst vindt men niet; zij was toenmaals tot Oost-Indie beperkt. Ook thans nog wordt zij bij Pompeji niet verbouwd, maar wel elders in Italië. Of de Doerra of Sorgho aan de Ouden bekend was, of eerst door de Arabieren naar Europa is gebragt, is onzeker; de afbeeldingen te Pompeji geven ons dienaangaande geene opheldering.
Van peulvruchten vinden wij paardeboonen in verkoolden toestand, die volkomen op de hedendaagsche gelijken.
Op schilderijen, die keukenonderwerpen voorstellen, vindt men een bos aspergies afgebeeld, welke echter waarschijnlijk wilde zijn, die thans even als toen gegeten worden; het schijnt, dat de Ouden de gekweekte aspergie niet gekend hebben. Op andere afbeeldingen komen uijen, radijzen, rapen en eene kleine soort van kalabas voor. De Pomo d'Oro (Lycopersicum esculentum), die uit Amerika afkomstig is, kenden de Ouden niet.
De olijfboom heeft ten tijde der Pompejanen dezelfde belangrijke rol gespeeld, als thans; daarvan geven trouwens de schrijvers getuigenis. Veelvuldig vindt men olijftakken afgebeeld, en in een te Pompeji opgegraven glas heeft men ingelegde olijven gevonden die met de hedendaagsche volkomen overeenkwamen, en die nog hunnen smaak bezaten, toen zij opgegraven werden.
De ooftsoorten, die in dit gedeelte van Italië thans het meest gebruikt worden, zijn druiven en vijgen; deze vindt men ook het meest voorgesteld op de vele vruchtstukken, die op de wanden te Pompeji worden aangetroffen. De wijnstok speelde buitendien eene gewigtige rol, daar hij aan bacchus geheiligd was, en wij vinden hem dan ook in vele voorstellingen in verband gebragt met de vereering van deze godheid.
Dikwijls treffen wij ook op vrucht- en dierschilderijen peeren,