Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/363

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 349 —

Kiwi

verbergen. Wanneer hij hier niet meer veilig is voor de vervolgingen der jagers en honden, kruipt hij in rotsholen, holle boomen, of in diepe en lange gaten in den grond, welke hij zelf graaft. Men zegt, dat hij ook in deze holen zijne eijeren legt, in een nest, uit varen en gras vervaardigd. Wanneer hij zit, trekt hij den kop tusschen de schouders en steunt met de punt van den snavel op den grond. Bij het loopen, hetgeen met buitengewoon groote snelheid geschiedt, rekt hij den hals uit. Hij houdt zich over dag schuil en komt slechts bij nacht te voorschijn. Bij de vangst bedienen zich de inboorlingen om die reden van fakkels. Men zegt dat hij zich met wormen voedt, die hij met zijne nagels uit den grond graaft. In het naauw gebragt, verdedigt hij zich tegen de aanvallen van menschen en dieren en brengt hun niet zelden met zijne krachtige pooten, teenen en nagels gevaarlijke wonden toe. Daar de huiden dezer vogels dienen tot het maken van kleedingstukken voor de inboorlingen, en zij veel gejaagd worden, zijn zij nu reeds zeer zeldzaam en schijnen weldra het lot eener algemeene vernieling, hetgeen reeds verscheidene andere merkwaardige dieren van onzen aardbol getroffen heeft, te zullen deelen.

De derde soort, Apteryx Owenii, is nog een weinig kleiner; zij heeft eenen korteren snavel dan de voorgaande, als ook smallere vederen, en is over geheel het ligchaam met witachtige dwarsbanden voorzien. (Zie de afbeelding in de reeds genoemde Verhandeling van den Hoogleeraar van der hoeven in dit Album, Jaargang 1853, bl. 4.)