Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/91

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 77 —

kleiner. Neemt men nu de hoogte des dampkrings op 15 mijlen aan, dan zien wij, dat de orkanen met draaijende schijven zijn te vergelijken, die eene geringe hoogte hebben in verhouding tot hare uitgebreidheid. Hier ontstaat echter de vraag, of de beroering des dampkrings zich tot aan diens bovenste deelen zal uitstrekken. De beantwoording dezer vraag is moeijelijk te verwachten van waarnemingen, gedaan aan boord van schepen, die in een' storm gewikkeld zijn en waarvan de bemanning alle krachten moet inspannen, om schip en lading de minste schade te doen lijden, of dikwijls alleen op zelfbehoud bedacht zijn. Andere waarnemingen hebben geleerd, dat bij stormen de beroering zich tot eene aanmerkelijke hoogte uitstrekt. Zoo zijn er voorbeelden, dat zij over de bergen van Mauritius en Bourbon heentrokken, die van 3000 tot 5000 voeten hoog zijn, zonder merkbaar opgehouden of op eenige wijze aangedaan te worden. Beide eilanden wijzigen echter eenigzins de rigting van den passaat. Op de Alpen heeft men gezien, dat stormen, van mindere uitgebreidheid dan die der keerkringslanden, over bergen van 15000 voet zijn heengetrokken en in deze gevallen was slechts het onderste der stormschijf zigtbaar.

Zien wij thans de bijzonderheden, die de dagelijksche voortgang van den storm, waarover wij handelen, aanbiedt. Wanneer men de middelpunten der stormcirkels, die op de voorgaande kaartjes van dag tot dag gezocht zijn, bij elkander op ééne kaart brengt en ze op hunne juiste geographische lengte en breedte plaatst, dan zal men eene reeks van punten moeten verkrijgen, die ons een denkbeeld geven van den weg, welken de storm bij zijne voortgaande beweging is gevolgd. Indien men nu deze punten, volgens de tijdsorde, door lijnen vereenigt, dan zullen deze ons de baan of as van den storm voorstellen.—Dit is nu op het bijgaande kaartje 2 geschied.

Wij zien uit deze kaart, dat de baan van het middelpunt, of de as des storms, eene zeer regelmatige kromme lijn is gevolgd; het schijnt dat in den aanvang of bij de vorming van een orkaan in den Indischen oceaan, het middelpunt nagenoeg stilstaat, of met eene ongelijke snelheid voortgaat. Zoodra echter de orkaan zich volkomen heeft