Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/229

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 217 —

eens heen en weder gaat. Bij de voortplanting van dien toon a zal de lucht op eenig punt van een geluidstraal (zoo noemt men de denkbeeldige lijn, die het oor met het toongevend ligchaam verbindt) 220 malen in ééne seconde worden verdigt en verdund. Voor elk octaaf, dat de toon rijst, moet dit aantal worden verdubbeld, en voor elk octaaf, dat hij zakt, moet het worden gehalveerd. Kon men zulk een geluidstraal eens voor een oogenblik zigtbaar maken, dan zoude men die verdigtingen en verdunningen om den anderen van punt tot punt langs hem zien voortsnellen; steeds zoude eene verdigting met eene verdunning afwisselen, en uit de regelmaat, die de trilling beheerscht, vloeit van zelve nog voort, dat verdigtingen en verdunningen ook overal langs die lijn op gelijke afstanden zouden gelegen zijn. Die afstand tusschen eene verdigting en hare naastvolgende verdunning noemt men eene halve golflengte, en dus is de afstand tusschen twee opvolgende verdunningen eene geheele golflengte. Zoo bedraagt de golflengte voor dien toon a ruim 1½ Ned. el (naauwkeuriger: 1,545 el); wanneer derhalve de toon a door de lucht voortgaat, dan zal die geluidstraal bezet zijn met verdigtingen en verdunningen, die onderling op afstanden van 7½ palm van elkander afstaan. Wanneer men kon gaan meten van verdigting tot verdigting, met overspringing van de tusschen gelegen verdunning, zou men 1½ el vinden, en even zoo bedraagt ook de afstand tusschen twee opvolgende verdunningen 1½ el.

Deze nadere uiteenzetting geeft mij gelegenheid om nog een ander geval te ontwikkelen, waarbij geluid door geluid beurtelings wordt versterkt en verzwakt. Denk u een lang koord, waaraan kralen zijn geregen, allen op 7½ palm uit elkander en om den anderen wit en zwart gekleurd. De zwarte kralen stellen de verdigtingen van de lucht voor, en de witte de verdunningen, en het geheel moet een begrip geven van een geluidstraal voor den genoemden toon a. Laat nu het koord van het toongevend ligchaam worden afgewonden en bij het oor worden opgewonden, zoodat er in ééne seconde 330 el wordt overgetrokken, dan geeft de voortbeweging der opvolgende zwarte en witte kralen een begrip van de voortplanting van het geluid. In ééne seconde zullen dan zoo ongeveer