Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/233

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 221 —

den zoölogischen tuin te Amsterdam, de belangstelling, waarmede personen, blijkbaar weinig ontwikkeld en beschaafd, die schoone inrigting bezigtigden;—eene belangstelling, die duidelijk te kennen gaf, dat zij de beteekenis en het gewigt van eene dergelijke verzameling zeer goed beseften.—Waaraan is het dan toe te schrijven, dat de natuurlijke historie betrekkelijk zoo weinige beoefenaars vindt, beoefenaars namelijk, die zich op haar toeleggen als hun liefhebberijvak, gelijk men het noemt? Er bestaan daarvoor zeker verschillende oorzaken. Daaronder noem ik in de eerste plaats het gebrek aan onderwijs of althans aan behoorlijk onderwijs in de natuurlijke historie op de scholen en de gymnasiën, waardoor de bij de jeugd zoo gemakkelijk ontkiemende neiging tot die wetenschap alle steun en leiding ontbeert, en alzoo weldra verstikt, of ontaardt in eene nietige en onvruchtbare verzamelzucht. In de tweede plaats wordt de populaire beoefening der natuurlijke historie, even als die van elk vak van kennis dat geene dadelijke stoffelijke voordeelen schenkt, gedrukt door die soort van minachting, die zich openbaart in de vraag: "Waar is het goed voor?" Maar ten derde wordt ook, naar het mij voorkomt, menigeen van eene gezette en aanhoudende beoefening dier wetenschap afgeschrikt, omdat hij zich geheel verkeerde en overdrevene denkbeelden vormt van de stoffelijke hulpmiddelen, welke die studie vereischt, en geen begrip heeft van de wijze, waarop iemand, zonder juist met de goederen der fortuin rijk gezegend te zijn, en verstoken van het genot der hulpmiddelen, die verzamelingen, groote boekerijen en een gemakkelijk verkeer met geleerde mannen aanbieden, toch zich eenen schat van degelijke kennis vergaderen kan, en zelfs somtijds zich in de gelegenheid kan stellen ook een klein steentje toe te voegen aan het groote gebouw der wetenschap.

Met betrekking tot de eerste oorzaak willen wij van den tijd alles goeds verwachten. In de laatste jaren begint men van het onderwijs in de wetenschap der natuur, vooral op de gymnasiën, meer werk te maken dan vroeger, en wij willen hopen, dat althans aan de eerste grondtrekken der natuurlijke historie een plaatsje nevens de physica in het programma dier scholen worde ingeruimd