Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/247

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

GELUID VERZWAKT GELUID

en

LICHT GEVOEGD BIJ LICHT GEEFT DUISTERNIS.

DOOR

V.S.M. VAN DER WILLIGEN.

(Vervolg en slot van bladz. 219)

II.

 

 

Om eene gezonde verklaring te geven van de plaatselijke uitdooving van licht door licht, die reeds voor meer dan twee eeuwen werd waargenomen, heeft men zich hoe langer zoo meer gedrongen gezien, om de onderstelling van huygens, waarvan boven reeds gesproken is, voor de ware te houden; andere verschijnselen, wier beschouwing nu niet op mijnen weg ligt, werkten niet weinig mede om aan die theorie de zegepraal te verzekeren. Diensvolgens moet dan de gewaarwording van licht op het tegenwoordig standpunt der wetenschap beschouwd worden, als voortgebragt door trillingen in eene zekere middenstof, en, als ware het om zich geheel te houden buiten eene nadere beschouwing omtrent het wezen dier middenstof, geeft men haar den naam van licht-aether. De lichtgevende ligchamen brengen alzoo snelle trillingen in dezen aether te weeg, welke zich dan in hem voortplanten, even als het geluid in de lucht.

Fig. 3. Sunusbeweging van een touw
Fig. 3.

Het is bekend, hoe men langs een lang en tamelijk dik touw slangetjes kan laten voortloopen; men strekt het daartoe regt uit op den grond en beweegt dan het eene uiteinde met de hand

16