Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/320

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 308 —

even als verscheidene andere sprookjes, waarmede de huishouding der bevers is opgesierd, is later dit gebruik door ooggetuigen noch bevestigd, noch bepaald ontkend geworden. En wanneer men nu in het oog houdt, dat deze staart eene aanzienlijke zwaarte bezit, daar zijn gewigt niet zelden vier pond bedraagt, zoo moet hij reeds, op geheel lijdelijke wijze, bij het slepen over de natte klei even als een rol werken en de weeke massa vast en glad maken, terwijl het tevens geenszins onwaarschijnlijk is, dat zulks door op- en neêrgaande bewegingen van het deel ondersteund wordt, al zijn deze dan ook geheel instinktmatig en geenszins het gevolg van eenig verstandelijk overleg.

In de tot hiertoe beschouwde dieren zagen wij den staart de dienst vervullen van de roeispaan, waarmede een matroos, achter op de plecht van een boot staande, zijn vaartuig doet vooruitgaan, of van de zoogenaamde schroef, door welks ronddraaijing de stoomboot het water klieft, doch met dit verschil, dat geen menschelijke kunst immer de veelzijdigheid van beweging kan nabootsen, waartoe de natuur de visschen en andere waterdieren heeft in staat gesteld,—iets dat ons later nog duidelijker blijken zal bij de beschouwing van het ontleedkundig maaksel van den staart.

Het spreekt wel van zelf dat, bij de alleen op het land levende dieren, de staart niet een zoo algemeen tot voortstuwing bestemd werktuig is, als bij diegenen, wier woonplaats bij uitsluiting of tijdelijk het water is. Intusschen zijn er toch sommige, waarbij zij ook daartoe medewerkt. Vooral geldt zulks van de Kangoeroe's, onder welken algemeenen naam trouwens verscheidene soorten van dieren begrepen worden, die alleen te huis behooren op Nieuw-Holland en de naburige eilanden. Allen komen echter daarin overeen, dat zij zeer korte voor- en daarentegen zeer lange achterpooten bezitten en bovendien een langen, zwaren, aan de inplanting driehoekigen staart. Die staart is voor deze dieren een onontbeerlijk werktuig. Vooreerst dient hij hun als steunsel bij hunne gewone, half zittende houding op de achterpooten (zie Fig. 11.) Maar in de tweede plaats bezigen zij hem bij het loopen. De Kangoeroe's bewegen zich namelijk op tweederlei wijze, hetzij springende op