Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/347

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 335 —

niet eene enkele maal onder de omstandigheden, onder welke zij dikwijls zoude moeten worden waargenomen, om, naar de wijze van keppler, de bepaling van hare loopbaan toe te laten. De bepaling van de loopbaan eener komeet was daarom ook niet mogelijk, voor dat de grondoorzaak van de beweging der ligchamen des zonnestelsels was ontdekt, en men reeds vooruit kon aannemen, dat ook de kometen aan de wetten van keppler onderworpen zijn. Op het einde der zeventiende eeuw ontdekte newton de algemeene aantrekkingskracht, en toen bleek het, dat de drie wetten van keppler, aan welke alle planeten in hare beweging gehoorzamen, noodwendige gevolgen zijn van de aantrekkende kracht, die de zon op de planeten uitoefent. Keppler had uit de waarnemingen afgeleid, dat de planeten zich in ellipsen bewegen, in een van wier beide brandpunten de zon is geplaatst, maar newton bewees, dat door de algemeene aantrekkingskracht ook andere loopbanen werden toegelaten. Door de wijze, waarop die kracht haar vermogen verandert met den afstand waarop zij werkt, dwingt zij de ligchamen des zonnestelsels alleen, zich in eene der zoogenaamde kegelsneden, en dus in eenen cirkel, ellips, parabola of hyperbola om de zon te bewegen, en de kegelsnede, die een ligchaam des zonnestelsels bepaaldelijk beschrijven moet, hangt alleenlijk van de snelheid zijner oorspronkelijke zijdelingsche beweging af, zonder welke alle ligchamen des zonnestelsels zich lijnregt naar de zon bewogen zouden hebben. De natuur had die zijdelingsche beweging bij alle planeten zoodanig verordend, dat zij zich in ellipsen om de zon moesten bewegen, die weinig van cirkels verschillen, en ook alleen onder die voorwaarde kon het zonnestelsel duurzaam zijn. Reeds lang voor newton hadden tycho en keppler bewezen, dat de kometen althans veel verder dan de maan van ons verwijderd bleven, en alzoo, ver van verschijnselen in den dampkring te zijn, waarvoor men haar steeds gehouden had, ligchamen moesten wezen, veel grooter dan onze geheele aarde, die de ruimte van het zonnestelsel vrijelijk doorkruisen. Newton begreep teregt, dat de kometen, evenzeer als de planeten, aan de aantrekkingskracht der zon gehoor moesten geven en alzoo gebonden waren aan de wetten van keppler, die hare