Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/36

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 24 —

tot tijd een persoon geboren worden, die de wél uitgedrukte kenmerken bezit van slechts éénen der zuivere stammen, wier vermengd bloed door zijne aderen vliet. Doch, indien individus van twee meer verwijderde stammen zich vermengen, dan wordt er, ja, een kroost geboren, dat voor verdere voortplanting vatbaar is, maar in veel minderen graad dan in het eerste geval. Hiervan wordt, gelijk men beweert, een voorbeeld gevonden bij de mulatten, het gemengde kroost van blanken en negers. Deze mulatten namelijk zouden korter leven dan de blanken en de negers, en minder gemakkelijk moeite en zwaar werk verdragen. De mulattinnen zouden zwak, en slechte minnen zijn, en hare kinderen, bij mulatten verwekt, zeer dikwijls jong sterven. Ook zouden mulatten, onder elkander huwende, minder kinderen krijgen, dan wanneer zij zich verbinden met individus uit een der beide zuivere rassen. Er zoude geen voorbeeld bestaan van eene mulatten-familie, die, zonder vermenging van blank of zwart bloed, gedurende eenige geslachten is blijven bestaan, zoodat een mulattenvolk op den duur eene onmogelijkheid zijn zoude. Deze ontaarding zoude zich ook tot het zedelijke uitstrekken, want de mulatten—en in 't algemeen alle bastaarden van weinig verwante stammen—zouden slechts de ondeugden, niet de deugden der beide stammen, uit wier vermenging zij ontsproten zijn, vereenigd bezitten. Zulk eene verbastering en ontaarding nu merkt men niet op bij het voortbrengsel van de vermenging van rassen die slechts verscheidenheden van eene en dezelfde diersoort zijn; men kent integendeel den veredelenden invloed van de zoogenoemde kruising. Zelfs heeft, gelijk wij zagen, de vermenging van naauw met elkander verwante soorten niet eens dat ongelukkige resultaat. Is dus van de vermenging van twee meer ongelijke menschenstammen het gevolg de voortbrenging van zulk een ontaard kroost, als b.v. de mulatten zijn, dan kan men daaruit besluiten, dat die stammen geene bloote verscheidenheden van ééne enkele menschensoort, maar wel degelijk verschillende en zelfs weinig verwante menschensoorten moeten zijn, waarbij dan natuurlijk elke gedachte aan eene gemeenschappelijke afstamming van zelve vervallen moet.